Aorde
Markante veranderingen
In de op stapel staande wetgeving (met name de herijking van de landinrichtingswet
en de reconstructiewet concentratiegebieden) gaan bijna alle procedures
waarlangs herverkaveling kan worden uitgevoerd over de kop. Het confectiepak
wordt in de herverkavelingspraktijk afgeschaft. Landinrichtingscommissies,
gebiedscommissies of onder welke naam ook toekomstige commissies, die door
het provinciaal bestuur worden ingesteld, krijgen veel nadrukkelijker dan in het
verleden een opdracht mee om doelstellingen voor een afgebakend gebied te
realiseren. Bij de realisatie van die doelstellingen is herverkaveling, naast een
deels op zichzelf staand doel, toch vooral een middel geworden dat passend
moet zijn voor de doelstellingen. "Passend" houdt hierbij in dat de vorm van
herverkaveling op maat moet ziin: bij zeer complexe inrichtingsopgaven, waarbij
ten eerste sprake is van veel functieverandering en dientengevolge ook veel
grond door BBL als ruilgrond zal moeten worden verworven, en waarbij ten
tweede een deel van de grondeigenaren niet vrijwillig zal meewerken, ligt een
wettelijke (afdwingbare) herverkaveling nog steeds voor de hand. Of deze
herverkaveling dan binnen iets wat we ruilverkaveling of herinrichting noemen
plaatsvindt, is nauwelijks interessant.
Het is echter geen automatisme dat voor deze vorm gekozen zal worden. Wanneer
projecten niet al te groot zijn, de inrichtingsopgave eenvoudig is en er bijvoorbeeld
al veel grond op de goede plaats ligt, of er is sprake van veel initiatief uit de
streek om dingen zelf te regelen (georganiseerde landbouwbedrijfsleven,
milieucoöperaties), dan zal het provinciaal bestuur vooral de realisatie van de
doelstellingen langs vrijwillige weg stimuleren. Via diverse kavelruilen, al dan
niet planmatig aangepakt en actief vanuit een landinrichtingscommissie geïnitieerd
en begeleid, kan reeds voldoende grond beschikbaar komen voor de gestelde
doelen. Hier ligt een aandachtspunt voor product- en dienstontwikkeling binnen
de directie Landinrichting: wat heeft een commissie nodig voor een goede
planmatige sturing en begeleiding van een kavelruilproces.
Een interessant vraagpunt dat zich in de komende jaren ongetwijfeld zal gaan
aandienen, is de vraag of, en zo ja in welke situaties, provinciale besturen zullen
besluiten om een vrijwillig gestart kavelruilproces alsnog een vervolg te geven
met een wettelijke herverkaveling. Dit soort vragen komt sowieso vanwege een
andere recente ontwikkeling in beeld. Vanaf 1999 worden voor alle nieuwe
landinrichtingsprojecten nog maar kortlopende financiële verplichtingen
aangegaan; via uitvoeringsmodules wordt voor maximaal vier jaar budget
toegekend aan specifieke maatregelen of voorzieningen. De uitvoeringsmodules
zijn praktische vertalingen van het raamplan (dat min of meer in de plaats komt
van het landinrichtingsplan), waarin de doelstellingen voor het gebied worden
vastgelegd. De uitvoeringsmodules geven tegelijkertijd de mogelijkheid om na
vaststelling van het raamplan in de latere jaren nog rekening te houden met
nieuwe beleidsontwikkelingen.
De komst van uitvoeringsmodules kan mogelijk een impuls vormen voor de
hierboven aangegeven optie van een "tweetrapsraket": in de eerste module(s)
wordt het planmatig kavelruilen ondersteund, om mogelijk in latere module(s)
alsnog de wettelijke herverkaveling te activeren.
Zeker zo belangrijk is de ambitie van de herijking van de landinrichtingswet om
tot eenvoudigere, goedkopere, flexibelere procedures te komen. In combinatie
met uitvoeringsmoaules kan dat naar huidig inzicht inhouden dat voor een bepaald
herverkavelingsblok de gehele wettelijke herverkaveling bij voorkeur in de
uitvoeringsduur van een module moet passen, dus maximaal in vier jaar. Dit
laatste houdt onder meer in dat herverkavelingsblokken veel kleiner moeten
worden (ongeveer 1 000 ha), waardoor in de grotere landinrichtingsprojecten in
enkele jaren tijd enkele herverkavelingsblokken in procedure zullen worden
25