Aorde een bijstelling worden doorgerekend van de ruilplannen. De reeds opgebouwde vastgoedsystemen in een project en de beschikbare software (met name Transfer en Mapinfo), tezamen met de expertise op het gebied van herverkavelen, maken het relatief eenvoudig om enerzijds alternatieven op te stellen, en anderzijds de borging van de rechtszekerheid zo inhoud te geven. De eerste voorbeelden van projecten die op deze wijze worden aangepakt zijn in de laatste twee jaren al ontstaan. De traditionele rol van het Kadaster in de uitvoering van de herverkavelings procedures wordt op deze wijze omgebouwd naar een nieuwe rol, van zowel adviseur als uitvoeringsbegeleider bij kavelruilen. In deze nieuwe rol worden de traditionele ontwerpwerkzaamheden als het ware in de tijd naar voren gehaald. De belangrijkste verandering in deze geschetste situatie is het werken buiten wettelijke procedures, waardoor met name terinzageleggingen en bezwarenbehandelingen komen te vervallen. In het verlengde van deze ontwikkeling is het voor de directie Landinrichting een uitdaging om de adviserende rol in een nog eerdere fase te kunnen vervullen. Nog eerder wil zeggen dat er dan nog geen landinrichtingsproject is met een project en een blokgrens. Wat kunnen dan de vraagpunten van het provinciaal bestuur of andere partijen (waterschappen, landbouworganisaties, natuurbeschermingsorganisaties) zijn? De meest voor de hand liggende vragen die raakvlak hebben met de activiteiten van de directie Landinrichting zijn dan: is in een bepaald gebied met een vorm van herverkaveling een substantiële verbetering in de verkavelingssituatie te bereiken? Zo ja, wat is dan een geschikte vorm (kavelruil via particuliere initiatieven vanuit de streek, planmatige kavelruil onder leiding van een commissie, of wettelijke herverkaveling), en wanneer planmatig kavelruilen of wettelijke herverkaveling het meest geschikt lijken wat is dan de meest geschikte begrenzing voor zo'n project? Om dit soort vragen met een toedelingsonderzoek te kunnen beantwoorden zullen deze onderzoeken anders moeten worden ingericht dan de hiervoor beschreven gedetailleerde toedelingsonderzoeken. In de gedetailleerde onderzoeken worden de vastgoedsystemen zodanig opgebouwd dat uiteindelijk op het niveau van individuele rechthebbenden en afzonderlijke percelen een nieuwe toedeling kan worden ontworpen. Deze mate van detaillering is niet nodig in een eerdere fase. Het is dan zelfs de vraag of het verstandig is om zelf nog aanvullende gegevens in te winnen over bedrijfstypen e.d. Er zijn vaak voldoende studies beschikbaar die, hoewel ongeschikt voor gebruik in het gedetailleerde onderzoek, mogelijk wel geschikt kunnen zijn om te worden ingevoerd (eventueel via een bewerkingsslag in GIS) als aanvulling op de kadastrale basisgegevens. Bij deze aanvullende gegevens kan worden gedacht aan studies van het LEI of aan de GlAB-gegevens (gebruiksinventarisatie voor algemene beleidsdoeleinden). Een andere belangrijke ontwikkeling waarmee bij het ruilen van gronden rekening dient te worden gehouden, is de toegestane milieubelasting in een gebied. Om dit soort randvoorwaarden te incorporeren in toedelingsonderzoek is inmiddels een proef gedaan om binnen het systeem Transfer te ruilen op basis van de gemiddelde veebezetting in blokdelen. Over- en ondervraging van waarde of oppervlakte in een blokdeel is daarbij vervangen door de vraag of er enerzijds te veel varkens in bepaalde blokdelen voorkomen (strijd met de nitraatrichtlijn), en of er anderzijds nog blokdelen zijn met plaatsingsruimte voor varkens. Wanneer vanuit die benadering ruilmogelijkheden zouden bestaan, dient vervolgens nog te worden nagegaan of die blijven bestaan vanuit de benadering van over- en ondervraging van waarde of oppervlakte. De omvang van een "blokdeel" kan bij dit type onderzoek overigens veel groter zijn dan normaal gesproken het geval is. Een van oudsher eendimensionaal vraagstuk wordt zo meerdimensionaal. Ook hier ligt een uitdaging voor productontwikkelaars. 27

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 2000 | | pagina 40