Lustrumboek "IhsLSth Elemeat" In memoriam prof. ir. G.F. Witt Ondanks het bereiken van de hoge ouderdom van vijfentachtig jaar gaf het overlijden van prof.ir. G.F. Witt toch een schok. Deze gebeurtenis riep herinneringen op aan een langdurige samenwerking die in 1960 begon. Het verzoek om een "In memoriam" te schrijven, geeft mij de gelegenheid om het belang dat prof. Witt heeft gehad voor de geodetische ingenieursopleiding en voor de Afdeling Geodesie van de TU Delft nader toe te lichten. Prof. Witt werd aangesteld als hoogleraar in de Planologische Geodesie in 1955. In die tijd was de Afdeling - of eigenlijk de toenmalige Onderafdeling der Geodesie van de Afdeling Weg- en Waterbouwkunde - bezig zich te profileren als wetenschappelijke opleiding. Tot 1948 was de opleiding civiel-landmeter (drieënhalf jaar) sterk gericht op de praktijk. In 1955 waren er nog weinig afgestudeerde geodetisch ingenieurs en gepromoveerd was er nog niemand. De meeste ingenieurs waren civiel-landmeters, die door het schrijven van een scriptie de ingenieurstitel konden verwerven. Vrijwel alle hoogleraren waren afkomstig van het Kadaster. Zo ook prof. Witt, die ruilverkavelï nasi and meter was met een sterke belangstelling voor onderzoek. Zijn vakgebied werd de planologische geodesie genoemd. Het was in eerste instantie gericht op ruilverkaveling. De ruilverkaveling beleefde in die tijd haar hoogtepunt. Er was zelfs een meerjarenplan, omdat bij lange na niet kon worden voldaan aan alle verzoeken van ruilverkaveling van de verschillende provincies. In 1 960 had ik het voorrecht medewerker te worden bij prof. Witt. Onze onderzoeken lagen op het terrein van de automatisering van de toedeling in de ruilverkaveling, ae opzet van een geautomatiseerde ruilverkavelïngsadministratie, de nauwkeurigheid vean de schatting, enz. Deze onderzoeken waren de basis voor latere systemen, zoals AROK en ATOR bij het Kadaster. Prof. Witt zorgde ervoor dat op de Afdeling een sterke onderzoeksgroep rond de landinrichting werd geformeerd. Met name zocht hij versterking op het terrein van agrarisch recht,cultuurtechniek en landhuishoudkunde. Hij nodigde prof. De Haan uit om voltijds hoogleraar te worden vanwege diens kennis van het agrarisch recht. Prof. Van der Berg, directeur van het instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding en prof. Maris, directeur van het Landbouw Economisch Instituut werden deeltijdhoogleraren. Vanwege zijn praktische achtergrond kon prof. Witt interressante researchprojecten entameren in de provincies in samenwerking met de geïntresserde ruilverkavelings landmeters. Later kreeg hij de verantwoordelijkheid voor het vak kadaster,waarvoor hij collegedictaten op het gebied van de grondboekhouding samenstelde. Bovendien kreeg hij de verantwoordelijkheid voor het onderbelichte vak van de optische lengtemeting. Dit moderniseerde hij tot een vak, waarin nieuwe technieken van ae voerstraaImethode werden geïntroduceerd. In dit kader paste mijn eigen promotie onderzoek bij hem, dat leidde tot het eerste concept van een elektronische tachymeter. Dat ik deze promotie met lof kon afsluiten, was mede te danken aan de energie die prof. Witt aan de dag legde om dit vakgebied te promoten, met name via onderzoeksprojecten met het Kadaster. Een interressant initiatief was de ontwikkeling van het vak gemeentelijk grondbedrijf, waarmee hij de werkgelegenheid en het wetenschapsgebied van de geodesie aanmerkelijk verruimde. Dit heeft er mede toe geleid dat de geodeten zo'n belangrijke rol spelen in de Vereniging van Gemeentelijke Grondbedrijven. Met al deze activiteiten heeft prof. Witt de basis gelegd voor de huidige sectie Geo- informatie en Grondbeleid, iv

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 2000 | | pagina 4