Voorwoord ir. Homan
Lustrumhoflk "The 5th Element
Zestig jaa r geleden kwam ik in Delft aan om daar de studie van Civiel-landmeter
te volgen. Enkele maanden na mijn aankomst maakte ik de oprichtingsvergadering
van het Landmeetkundig Gezelschap mee; een jaar later werd ik penningmeester
van het jonge Gezelschap. De eerste jaren waren geen gemakkelijke jaren noch
voor de onderafdeling noch voor Snellius.
De eerste nacht in Delft logeerde ik bij een mij onbekende ouderejaars. Hij was
corpslid en die avond kwamen nog een paar vrienden op bezoek. Toen één van
hen mij vroeg wat ik ging studeren en mijn antwoord daarop, zei hij: "wij
beschouwen landmeters eigenlijk niet als student." Het begrip student was toen
nog voorbehouden aan studerenden aan Universiteit of Hogeschool; de overige
schooltypen kenden leerlingen. De opmerking van die ouderejaars kwam dan
ook hard aan.
Een aantal factoren bepaalde het negatieve beeld van de studie van Civiel-
landmeter. Enkele jaren vóór 1940 was de studie overgekomen uit Wageningen
en daardoor nog niet zo bekend. Voorts duurde de studie slechts drieënhalf jaar
en leidde uiteraard niet tot de ir-titel. Tenslotte het feit dat vrijwel niemand lid was
van een gezelligheidsvereniging.
Hierna noem ik enkele punten die het negatieve beeld over de studie en gezelschap
in gunstige zin hebben omgebogen. Over het al of niet tekenen van de
loyaliteitsverklaring werd veel en fel gediscussieerd. Enkele dagen voorde fatale
datum van 10 april 1943 adviseerde Prof. Tïenstra, in afwijking van het advies
van de Delftse Senaat om niet te tekenen. Onze afdeling behoorde dan ook tot
die afdelingen die het kleinste percentage tekenaars kende.
Na de bevrijding in 1945 was de eerste Rector magnificus Prof. Van der Maas
(Vliegtuigbouwkunde), maar de tweede was Prof. Tienstra. Benoemingen die
duidelijk te maken hadden met hun principiële standpunt inzake de tekenkwestie.
Ook moet worden in dit verband genoemd worden dat de andere hoogleraar
Prof. Schermerhorn de eerste Minister-president na de oorlog was. Dit alles bij
elkaar genomen maakte dat de afdeling Landmeten alsmede het Gezelschap
Snellius na de oorlog een belangrijke fase van erkenning doormaakte. De
overgang in 1 948 naar een volledige ingenieursopleiding heeft tenslotte ook
formeel naar een gelijkschakeling geleid.
Als de eerste besturen van Snellius na de oorlog met succes de vertegenwoordiging
in diverse studentengezelschappen hebben verkregen, dan hebben de latere
besturen blijk gegeven de verkregen rechten op goede wijze te hebben opgepakt.
Verbazingwekkend is te zien hoe bij elk lustrum weer opnieuw een lustrumooek is
gerealiseerd. En de laatste jaren daaraan toegevoegd het jaarboek: wat een
energie!
De jaarlijkse terugkerende zomerkampen, de organisatie van excursies naar
binnen- en buitenland en de wekelijkse Snellius-borrel, het zijn allemaal activiteiten
die respect afdwingen.
Als erelid heb ik het genoegen jaarlijks de besturen te mogen ontmoeten. Ik wens
het Landmeetkundig Gezelschap Snellius toe, dat ook in de komende decennia
dezelfde activiteit in inspiratie mogen gelden als in de voorbije zestig jaren. Ik
groet dit Gezelschap tenslotte met het schuimend bier van het Snelliuslied.
G. Homan
viii