El Nino en satellietaltimetrie El Nino Water ir. W.D.Brink1 Inleiding Een belangrijk onderwerp van gesprek in discussies over het weer de laatste jaren was El Nino, een oceanografisch fenomeen, waarin zowel oceaandynamica als atmosferische veranderingen een belangrijke rol spelen. Terecht, want El Nino en zijn tegenpool, La Nina, kunnen desastreuze gevolgen hebben voor weerpatronen op een groot deel van de aarde. Twee oceanografische verschijnselen die een rol spelen bij het ontstaan van El Nino's zijn Keivin- en Rossby-golven, belangrijk punt van onderzoek in dit artikel dat gebaseerd is op mijn afstudeeronderzoek. Dit onderzoek, gedaan tussen oktober 1998 en mei 1 999, werd verricht in opdracht van de "Delft Earth Oriented Space research group" (DEOS), een samenwerkingsverband tussen geodesie en luchtvaart- en ruimtevaarttechniek. Begeleiding werd verzorgd doordr.ir. E.J.O. Schrama (DEOS) en dr. G. Burgers (KNMI). De nadruk in het onderzoek lag op het detecteren van eigenschappen van Keivin- en Rossby-golven met een geodetische techniek, namelijk satellietaltimetrie. Aan het begin van de 20e eeuw werden de eerste wetenschappelijke onderzoeken verricht naar luchtdrukfluctuaties op de Indische en Grote Oceaan. Sir Gilbert Walker ontdekte dat de luchtdruk in de Indische en westelijke Grote Oceaan meestal laag was en de luchtdruk in het oosten van de Grote Oceaan hoog. Soms, eens in de drie tot zeven jaar, draaide deze situatie zich echter om. Het gevolg daarvan is dat de passaatwinden, die normaal gesproken van oost naar west waaien, afzwakken en zelfs richting het oosten draaien. Als gevolg van deze druk- en windveranderingen verplaatst de warme, bovenste waterlaag van de Grote Oceaan zich ook van het westen naar het oosten. Dit gebeurt in de vorm van een Kelvin-golf, gevangen rond de evenaar vanwege de verschillen in Corioliskracht op verschillende breedten. Bereiken Kelvin-golven de oostgrens van de Pacific, dan wordt een deel van de energie in poolwaarts bewegende Kelvin-golven omgezet, die aan de kust gevangen lijken te zijn. Op hogere breedten kunnen hieruit echter weer westwaartse golfbewegingen gegenereerd worden, die Rossby-golven of planetaire golven genoemd worden. Komen deze Rossby-golven aan in het westen van de Pacific, dan zijn ze op hun beurt weer een initiator van oostwaartse Kelvin-golven. Dit gekoppelde oceaan- en atmosfeermodel van Keivin- en Rossby-golven is de grootste veroorzaker van El Nino perioden en daarom het belangrijkste onderwerp van dit onderzoek. De genoemde wind- en temperatuurschommelingen hebben een enorme impact op weersverschijnselen rond de Pacific, en dus op een groot deel van de aarde. De westelijke winden zorgen normaal voor vochtigheid en veel regen in Oost- Azië. Gaat de luchtdruk hier echter omhoog en draait de wind naar het oosten dan zal het een stuk minder vochtig zijn. In de laatste El Nino (van 1 997-1 998) had dit als indirect effect dat er veel meer bosbranden dan gebruikelijk waren in Indonesië. Aan de westkust van Zuid-Amerika, is het omgekeerde het geval: hier is het veel vochtiger dan normaal, wat twee jaar geleden tot gigantische overstromingen en modderstromen leidde. Een ander gevolg in het westen van 1 Wilbert Brink is werkzaam bij NeSA BV Rotterdam 81

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 2000 | | pagina 93