Benoeming
wing en uitbreiding van het R.E.U.N.
Kelsey (Southampton) behandelde „Considerations arising
from the 1970 readjustment of the geodetic levelling of Great
Britain".
De eerder door Edge gesignaleerde discrepanties tussen de
resultaten van de waterpassing en van de peilschaalaflezingen
zijn nog niet tot een oplossing gebracht.
Rodriguez (Rio de Janeiro) beschreef in „Brazilian National
System of First order Levelling" de enorme arbeid verbonden
aan de waterpassing in een zo uitgebreid land als Brazilië. Het
net omvat thans bijna 100.000 km waterpassing.
De verbinding door Bolivia met Chili op ongeveer 20 Z.B.
leverde een verschil van nog geen 16 cm tussen het waarge
nomen zeeniveau aan de Atlantische en aan de Grote Oceaan.
Rinner (Graz) „Base point fields in Coast Surveying" behan
delde de opbouw van geodetische netten aan de kust en de
vastlegging in coördinaten van punten op de zeebodem.
In de 6e en 7e zitting werden een aantal studies behandeld met
betrekking tot lang- en kortperiodieke astronomische, me
teorologische en andere invloeden op het getij.
In de 8e zitting vroeg Moitoret (Monte Carlo) zich af of het
bijhouden van een catalogus van geodetische punten langs de
kust zoals door het International Hydrographic Bureau sinds
1929 wordt verzorgd nog wel zin heeft„Coastal geographical
(geodetic) positions".
Een aantal juridische aspecten met betrekking tot de grens
van land en zee en de rechten op de zeebodem werden belicht
door Phillips (Rockville) in „Coastal boundary Surveys". De
toenemende exploitatie van de zee en de zeebodem zal ons
in versneld tempo met deze problematiek confronteren.
De gevolgen van het veranderend zeeniveau voor een stad als
Venetië werden beschreven door Frasetto (Venetië): „The
subsidence and storm surge effects of Venice-Italy". Frasetto,
directeur van een speciaal laboratorium van de Italian Natio
nal Research Council, onderzoekt de processen die de daling
van de stad (gemiddeld 5 mm per jaar) en de rijzing van het
zeeniveau (vermoedelijk ongeveer 1,2 mm per jaar) veroor
zaken. De 8e zitting werd besloten met een inleiding van Gro
ten (München) „On the spherical harmonies series of the sea
tide correction of earth tide observation".
In de 9e zitting waren een aantal onderwerpen uit de sfeer van
de geologie en studie van de bodembeweging bijeengebracht.
Koch (Bonn) sprak over „Gravity values for continental shelf
areas from satellite altimetry", Kick (Regensburg) over „State
of knowledge in Glacial Eustasy".
Bendefy (Budapest) gaf een aantal voorbeelden van geologisch
of geodetisch aangetoonde veranderingen in de grootte en
zelfs het teken van de bodembeweging.
Zijn voordracht was getiteld „Phenomena of Crustal pulsa
tions in littoral regions in the past and in the present time".
In de laatste voordracht van het symposium behandelden Geyh
en 57re//(Hannover) „Studies on coastal movements and sea-
level changes by means of the statistical evaluation of 14 C-
data".
In het Nederlandse en Noordduitse kustgebied zijn sinds 1961
(toen Jelgersma de eerste resultaten publiceerde) een groot
aantal ouderdomsbepalingen verricht met behulp van het ge
halte aan radio-actieve koolstof in veenmonsters op verschil
lende diepte. Geyh en Streif onderzochten of de geconstateer
de relatieve zeespiegelveranderingen van lokale of regionale
aard waren, daarbij op een speciale manier rekening hou
dend met de standaardafwijkingen van de waarnemingen.
In de slotzitting werden 5 resoluties aangenomen.
1Een aanbeveling aan elk land om naar vermogen een aan
tal zorgvuldig ingerichte peilschalen te installeren, en deze
te doen onderhouden en waterpassen op wetenschappe
lijk verantwoorde wijze.
2. Een aanbeveling tot het verrichten van theoretisch onder
zoek met betrekking tot de geconstateerde invloed van het
getij op hoogte van punten aan de kust, en het verrichten
van onderzoek tot meting van deze effecten.
3. Een aanbeveling tot
a. een uitbreiding van het R.E.U.N. naar Oostelijk Euro
pa tot in de Sovjet-Unie teneinde ook peilschalen in de
Oostelijke Oostzee, de Zwarte Zee en de Oostelijke
Middellandse zee in de onderzoekingen te kunnen be
trekken en
b. een algehele revisie van het Europese waterpasnet
(R.E.U.N.) in verband met het beschikbaar zijn van
meer recente waterpasgegevens. (Bedoeld werd o.a. het
nieuwe Franse net).
4. Een aanbeveling om te onderzoeken of er verspreid over
de aarde een aantal stations te installeren zijn waar perio
diek de versnelling van de zwaartekracht met grote nauw
keurigheid in absolute zin kan worden gemeten, teneinde
voor de toekomst een basis te hebben voor onderzoekin
gen met betrekking tot bodembeweging.
5. De laatste resolutie vertolkte de dank van de deelnemers
aan het organisatie-comité dat onder leiding van Sigl het
symposium op voortreffelijke wijze had voorbereid en ge
leid.
De kust vormt zowel voor de geodesie als voor de oceanogra
fie een lastige storingszone hetgeen de wetenschappelijke ont
moeting van beide disciplines in belangrijke mate bemoeilijkt.
Wellicht berust de keuze van een zo ver van de kust gelegen
plaats als München voor dit symposium wel op psychologi
sche gronden. In ieder geval was de sfeer, die door het orga
nisatie-comité was geschapen een stimulans voor een vrucht
bare en prettige discussie. Deze sfeer werd geaccentueerd door
de zorgvuldig in de hand gehouden tijdschema's zonder dat
dit overigens op storende wijze merkbaar was, door de ver
siering van de collegezaal met een paar bloemstukken en door
de met smaak gekozen en verzorgde ontvangsten en excursies
waarbij de deelnemers volop gelegenheid hadden tot informele
persoonlijke contacten.
A. Waalewijn
Bij Koninklijk Besluit van 16 oktober 1970 is benoemd tot
gewoon lector in de Afdeling der Weg- en Waterbouwkunde
om onderwijs te geven in de fotogrammetrie
Dr. Ir. G. H. Ligterink.
Sinds 1964 is hij wetenschappelijk hoofdmedewerker aan de
Onderafdeling der Geodesie van de Technische Hogeschool
te Delft. Vanaf 1965 is hij eveneens verbonden aan het ITC
te Delft.
ngt 71
15