Commissie II: Beroepsopleidingen (opleiding in het algemeen,
opleiding voor hulp aan ontwikkelingslanden; toekoms
tige taken en afstemmen van de opleiding daarop).
Voorzitter: Oostenrijk, vice-voorz.Canada (Klinken
berg, Secretaris: Engeland.
Ned. rapporteur: Prof. Ir. G. J. Bruins.
Commissie III: Beroepslitteratuur, documentatiewoordenboek
(algemene informatie over landmeetkundige organisaties
en het verenigingsleven).
Voorzitter: Nederland (Ir. H. L. Rogge, tevens Ned. rap
porteur) vice-voorz.: Hongarije. Secretaris: Nederland
(Ir. J. A. J. Marissen).
Groep B. Landmeten en Cartografie
Commissie IV: Hydrografische metingen.
Voorzitter en secretaris: Groot Brittannië
Vice-voorz.: Internationaal Hydrografisch Bureau.
Ned. rapporteur: G. D. Raasveldt.
Commissie V: Instrumenten en meetmethoden.
Voorzitter en secretaris: U.S.A.
Vice-voorz.: Nederland (Ir. H. L. v. Gent, tevens onze
rapporteur).
Commissie VI: Technische metingen.
Voorzitter en secretaris: Tsjecho-Slowakije.
Vice-voorz.: Polen.
Ned. rapporteur: Ir. G. Bakker.
Groep C. Landregistratie, beheer en gebruik van onroerend
goed
Commissie VII: Kadaster en ruilverkaveling (kadastersyste
men, relatie grondbelasting; inventarisatie van de tech
nische resultaten van ruilverkavelingen in landen in het
Middellandse Zee-gebied).
Voorzitter: Joegoslavië, vice-voorz.: Zwitserland, secre
taris: Frankrijk.
Ned. rapporteurs: Prof. Ir. G. F. Witten Mr. Ir. J. L. G.
Henssen (tevens wnd. president van het O.I.C.R.F.
(Office International du Cadastre et du Régime Foncier).
Commissie VIII: Ruimtelijke ordening en Stadsontwikkeling.
Voorzitter en secretaris: Duitsland.
Vice-voorz.: Groot Brittannië.
Ned. rapporteur: Ir. G. Homan.
Commissie IX: Schatting en beheer van onroerend goed.
Voorzitter: Zweden, vice-voorz.: U.S.A.
Secretaris: Groot Brittanië.
Ned. rapporteur: Ir. G. Homan.
Sinds mei 1970 is de FIG door de United Nations bijgevoegd
op de lijst van niet-regeringsorganisaties, met een adviserende
status bij de „economie and social council" van de UNO.
Elk van de groepen A, B en C wordt geleid door een comité,
bestaande uit een vice-president van de FIG, die als voorzit
ter optreedt, en de betreffende commissie-voorzitters. De
groepcomités coördineren het werk van de commissies, stel
len de studie-onderwerpen vast en de onderwerpen waarover
nationale verslagen worden verwacht.
Op de jaarlijkse vergaderingen worden de groepscomités on
der leiding van het Comité Permanent („dagelijks bestuur")
van het FIG samengebracht om over hun werkterrein te dis
cussiëren. Gedurende het jaar worden de onderlinge contac
ten door correspondentie onderhouden. Elk land kan in een
commissie vertegenwoordigd zijn door een rapporteur.
Ook de jaarvergaderingen zijn tot nu toe op enkele uitzonde
ringen na in Europa gehouden (1963 Washington, 1967 Otta
wa). In 1970 in Budapest. In 1972 zal dit zijn in Tel Aviv, in
1973 in Australië.
Op deze bijeenkomsten worden de resultaten van de commis
sies besproken en op de laatste dag geeft elke commissie
voorzitter een samenvatting van de resultaten en de besluiten
van zijn commissie.
Hoe wordt dit alles nu gefinancierd?
Het budget waarover het FIG beschikt, bestaat uit de contri
buties van de leden-landen. Elk land betaalt 0,25 Zwitserse
franc per lid tot een maximum van 200.Zw. fr. plus 1,
Zw. fr. per lid. Het totaal aantal ledenlanden is 38 met onge
veer 34.000 leden. Europa telt 22 ledenlanden met ruim
21.000 leden waarvan Groot Brittannië, Duitsland en Italië
elk 4.000. Frankrijk is een goede vierde met 1.900 leden. Rus
land en Oost-Duitsland zijn geen lid, de andere Oostbloklan
den wel. Amerika telt 5 ledenlanden met ruim 8.800 leden,
waarvan de U.S.A. 7.000 en Canada 1.200. Australië heeft
1.500 leden en Nieuw Zeeland 800. De rest van Azië, dieden-
landen, heeft 500 leden. Afrika heeft tenslotte 5 ledenlanden
met 800 leden waarvan Zuid-Afrika met 500 de grootste groep.
Bij bovengenoemde grote aantallen moet men bedenken dat
beroepshalve het grootste percentage ressorteert onder groep
C, met name onder de commissies VIII en IX, en/of dat de
kwalificaties aan de vereiste opleiding verbonden lager zijn
dan in Nederland. In Nederland zijn de groepen VIII en IX
nauwelijks in de NVG vertegenwoordigd.
De totale contributies zijn ongeveer 41.000 Zw. fr. Een klein
gedeelte hiervan dient als bijdrage in de kosten van de com
missies: vermenigvuldigen, vertalen en verzenden van rap
porten e.d. De rest is nodig voor bestuursactiviteiten, uitgeven
van het FIG bulletin, organisatie van de jaarlijkse vergade
ringen van het Comité Permanent, van het congres en de ten
toonstelling. Het financiële beleid van het congres valt onder
verantwoording van de ontvangende vereniging. Bij een
goede organisatie kan zo'n evenement met een voordelig saldo
worden afgesloten, zoals in 1958 in Nederland het geval was.
Het saldo is toen onder beheer gesteld van de daartoe ge
stichte S.O.L.C. (Stichting Organisatie Landmeetkundige
Congressen).
Voor reis- en verblijfkosten van de bestuursleden van de com
missies is geen post in het FIG-budget uitgetrokken. Deze
komen geheel ten laste van de persoon zelf of van de vereni
ging waarvan hij lid is. Het is duidelijk dat dit voor een kleine
vereniging als de onze een zware belasting is, vooral als de
vergaderingen buiten Europa gehouden worden. Zolang onze
financiële middelen ons daartoe dwingen zal het bestuur dan
ook b.v. bij de keuze van rapporteurs een beroep moeten blij
ven doen op personen die ook uit anderen hoofde op finan
ciële steun kunnen rekenen.
Hierna keren we terug naar de volgende posten op de begro
ting:
Post 6.
Behoeft nauwelijks enige toelichting; in voor- en najaar van
1971 hoopt de NVG enkele lezingen te organiseren.
Post 7.
De volgende werkgroepen bestaan op het ogenblik:
1Werkgroep bedrijfsleer I (personeelsaspecten),
voorzitter: Ir. S. Rienstra, secretaris: F. W. Avenarius.
2. Werkgroep bedrijfsleer II (organisatorische aspecten),
voorzitter: Ir I. P. Toussaint, secretaris: Ir. G. Jacobs.
3. 2 Werkgroepen puntsbepaling,
coördinator: Ir. J. van Mierlo.
4. Studiecommissie leidingenregistratie,
voorzitter: Prof. Ir. G. F. Witt, secretaris[Mr. D. L. Ro-
drigues Lopes.
Verder heeft de NVG enkele vertegenwoordigers in de studie
commissie „Stedelijke Herverkaveling", ingesteld door het
Instituut voor Bouwrecht waarvan Prof. Mr. P. de Haan voor
zitter is. De vertegenwoordigers van de NVG zijn: Prof. Ir.
G. F. Witt, Ir. W. J. J. van Lent, Ir. A. Schefier en Ir.G. Ho
man.
ngt 71
17