1' Op 30 september werd een buis van 3,2 km lengte uitgelegd vanaf station 221 (sluis Delfzijl) naar sta tion 992 langs het Eemskanaal. De resultaten van de meting van het hoogteverschil tussen de stations 221 en 992 zijn weergegeven in fig. 4. Ook hier blijkt weer een duidelijk verband met de getijcurve; de amplitude van het hoogteverschil is ongeveer 1,85 mm. Tenslotte werd het experiment voor wat betreft de hydrostatische metingen besloten met een meetserie van het hoogteverschil tussen station 220 (het sta tion op 7,9 km landinwaarts) en station 219, ge legen op 14,7 km landinwaarts langs het Eemska naal. Bij deze metingen, die plaats vonden op 16 oktober, werd een amplitude van het hoogteverschil \l m 1 geconstateerd van 1,80 mm, de grafiek van het hoog teverschil was in fase met de getijcurve te Delfzijl. 5. Optische waterpassingen te Delfzijl Tijdens de hydrostatische metingen op 23, 24, 25 en 30 september werd een traject in de omgeving van de sluis te Delfzijl verschillende malen met de nor male optische methode gewaterpast, telkens bij ver schillende hoogte van het getij in de Eems. Het tra ject liep van station 221 over de punten I t/m IV op de dijk naar punt V, een ducdalf op ongeveer 10 m buitendijks (fig. 5). In fig. 6 zijn de gemeten hoogten van de punten I t/m V (relatief t.o.v. station 221) verticaal uitgezet tegen de hoogte van de bijbehorende waterstand in Delfzijl -3 2 km 30 sept 1969 to 11 12 13 14 15 16 "MET peilschaal pjg 4 Waargenomen hoogteverschillen 221 -> 992 en getij curve Eems. Fig. 6. Verband tussen hoogten van de punten I t/m V t.o.v. 221 en de waterstand in de Eems. -2.00 -1.00 NAP +1.00 +2.00 m station 221 Fig. 5. Situatie te Delfzijl. r\ o 0 O O ET O ngt 71 31

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1971 | | pagina 13