Boekbespreking Jordan/Eggert/Kneissl Handbuch der Vermessungskunde, 10e uitgave. Prof. Dr. K. Ledersteger - Band V. Astronomische und Physikalische Geo- dasie (Erdmessung) - J. B. Metzlersche Verlagsbuchhandlung, Stuttgart. 1956/1969. 871 blz. 24x17x5 cm. Prijs gebonden DM. 240 Sedert zijn studiejaren heeft het gebied der hogere geodesie de recensent geboeid door zijn mystieke elementen. Vormbepa ling der aarde alleen al bleek moeilijk te definiëren; zowel triangulatie, als astronomie, als gravimetrie claimden de meest essentiële elementen ertoe te leveren. De aarde lijkt wel van elastiek, een bonte rij ellipsoïden trok (en trekt) aan het oog van de geodeet voorbij, sinds de opkomst van satellietmetho den en computers in versneld tempo. En, zoals met bergtop pen, lijkt het soms of zij alleen ten doel hebben namen van beroemde geodeten en/of instituten onsterfelijk te maken. In de laatste decennia bespeurt men echter een zekere con vergentie, de afmetingen der aarde blijven elastisch, echter de schommelingen worden kleiner. Eensdeels is dit te wijten aan verwerving van steeds meer en beter waarnemingsmate riaal, andersdeels aan wiskundige verscherping van reken modellen. Naast de reeds klassieke werken van Helmert, Hopf- ner, Baeschlin en Heiskanen en Vening Meinesz, ontstaan op andere wijze opgezette publikaties die voortgaan op het pio nierswerk van Jeffreys en Molodenski enerzijds en van Marus- si en Hotine anderzijds. Uit de verscheidenheid van benade ring en uitkomst blijkt echter dat het ideaal van een eendui dige modeltheorie nog niet bereikt is. In het bijzonder is nog niet duidelijk in hoeverre de klassieke geodetische opzet zich laat vereenzelvigen met nieuwere inzichten, al oordeelt Le- vallois hier optimistisch over. Wij moeten ons dan ook gelukkig achten dat een grootmees ter op het gebied der klassieke potentiaaltheorie, zoals Prof. Ledersteger op grond van zijn wetenschappelijke bijdragen zeker gekenschetst kan worden, de taak op zich heeft genomen in dit vijfde deel van het Handboek een verbindende schets te geven van oudere en nieuwere theorieën. Een enorme veel heid van details vindt men zo geordend en van commentaar voorzien, en wel op een magistrale wijze. Hierbij zij opge merkt dat alle mystiek niet is verdwenen, enkele nieuwe ele menten zijn zelfs ingeslopen zoals het „naturtreue Netz", maar dit maakt voor de recensent het boek alleen maar des te boeiender. De eerste 238 bladzijden betreffen de berekening van drie- hoeknetten op een geo-ellipsoïde met schietloodafwijkingen, waarbij aan de zgn. laplace-vergelijkingen alle eer wordt be wezen. Ieder die op dit klassiek-geodetische gebied moet wer ken zal in deze beschouwingen veel van zijn gading vinden, en zal het tevens als een onmisbare introductie ervaren. Be sloten wordt met een overzicht van geodetische methoden met sterbedekking door zon en maan. Het tweede deel (Physikalische Geodasie) opent met 200 blad zijden potentiaaltheorie in verband met het zwaartekracht veld der aarde. In de voortreffelijke behandeling is opgeno men een overzicht van de „Geodesia Intrinseca" van Marussi en de hierbij aansluitende theorieën van Hotine, evenals een grondige afleiding van het normaalzwaartekrachtveld van een geo-referentie-ellipsoïde. De volgende ruim 100 bladzijden gaan hier dieper op in en bevatten een overzicht van de vele publikaties van de schrijver over „das Problem des Normal- spharoides der Erde", een beroemd klassiek probleem, eerder behandeld door Hopfner maar door Ledersteger uitgebouwd tot een geheel eigen - hoewel evenzo omstreden - theorie. Een vijftigtal bladzijden is daarna gewijd aan isostatische en andere reducties van zwaartekrachtmetingen, gevolgd door een zeer belangrijk hoofdstuk over geoïdebepaling en moder ne theorieën van Jeffreys, Molodenski, Levallois, De Graaff- Hunter, Moritz, Arnold en Bjerhammar. Deze 70 bladzijden geven een uitnemend, hoewel nog niet geheel geïntegreerd, overzicht van groeiende ideeën. Hierna volgen 70 bladzijden over de opbouw van mondiale rekensystemen, w.o. het astro- nomisch-gravimetrische nivellement van Molodenski en aan verwante problemen, alsmede een inleiding tot de satelliet- geodesie. Het laatste hoofdstuk behandelt in 70 bladzijden de samenhang van waterpassing en zwaartekracht, een uitne mende beschouwing waarin de vele bijdragen van Ramsayer een plaats vinden. Deze opsomming geeft slechts een zwak beeld van de rijke in houd. Iedere serieuze geodeet wordt aanbevolen zichzelf door eigen kennismaking een beter beeld te vormen. W. Baarda. M. Tienstra A method for the calculation of orthogonal transformation matrices and its application to photogrammetry and other dis ciplines. Dissertatie T.H.-Delft - December 1969. In verschillende vakgebieden doet zich het verschijnsel voor dat ruimtelijke coördinaten van overeenkomstige punten be kend zijn in twee verschillende rechthoekige coördinaatstel sels. De opgave bestaat dan uit het bepalen van de onderlinge ligging van deze beide stelsels. Het vraagstuk bevat zeven parameters omdat immers twee coördinaatstelsels in elkaar overgevoerd kunnen worden door een ruimtelijke gelijkvor migheidstransformatie bestaande uit drie translaties, drie ro taties en een schaalverandering. De belangrijkste toepassingen van de ruimtelijke gelijkvor migheidstransformatie vindt men in de fotogrammetrie. Bij de absolute oriëntering worden de machine-coördinaten van punten, gemeten in het gereconstrueerde model van het ter rein, getransformeerd naar terrestrische coördinaten van de terreinpunten. De transformatie is voorts een elementaire be rekening bij de steeds meer toegepaste triangulatie met onaf hankelijke modellen welke daaruit bestaat dat afzonderlijke modellen via gemeenschappelijke punten tot een strook of blok worden samengevoegd. Omdat de ruimtelijke gelijk vormigheidstransformatie een niet lineair probleem is verlo pen de meeste berekeningen langs iteratieve weg via het in voeren van benaderingswaarden voor de parameters. Een dergelijke berekeningsmethode kan tot convergentie-moeilijk heden leiden wanneer men niet de beschikking heeft over goe de benaderingswaarden. Dit is nu vaak het geval bij de ruim telijke gelijkvormigheidstransformatie waar het de rotatie parameters betreft. De schrijver is er nu in geslaagd om een zeer elegante directe methode te vinden voor de berekening van de translatie- en rotatieparameters. De berekening van de schaalfactor moet nog langs iteratieve weg plaats vinden. Er worden daarvoor twee methoden aangegeven. De eerste methode berust op het berekenen van de eigenwaarden van een matrix, op zich een iteratieve methode, waarvoor standaard rekenprogramma's 36 ngt 71

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1971 | | pagina 18