toch nog zeer ver af van wat er b.v. in de Verenigde
Staten gebeurt.
Dat water moet ook nog een keer weg en komt dan,
al of niet in gezuiverde toestand, weer in ons water-
huishoudkundige stelsel terecht. Een bepaalde ste
delijke agglomeratie, die steeds meer water gaat ge
bruiken, doet topafvoeren ontstaan, die steeds gro
tere eisen gaan stellen ook aan dit onderdeel van
het ruilverkavelingsproject. Dus ook hier moet men
toch wel bedenken dat de ontwikkeling op dit punt
geheel andere eisen zal stellen aan de ruilverkaveling.
Voor brede wegen en waterlopen is grond nodig. En
nu is het zo, dat de grond die nodig is, voor een be
langrijk deel juist nodig is voor de niet-agrarische
kant van het geheel. Toch is het zo dat de grond die
voor de wegen en waterlopen gebruikt wordt, door
de boeren met z'n allen voor niets wordt ingebracht
in het ruilverkavelingsproject. Zij krijgen dus voor
deze grond, die van hun bedrijf afgaat, geen ver
goeding. Dat is een zaak die allerlei mensen die
met rentabiliteitsberekeningen bezig zijn, vergeten.
Concentratie van het grondgebruik
Het derde belangrijke item van de ruilverkaveling
vandaag is dan natuurlijk, en daar zou ik niet te
diep op in willen gaan, want daar bent u ongetwij
feld veel beter in thuis, het concentreren van de
gronden en ikzou daarbij willen toevoegen, ook voor
de niet-agrarische gebruikers. Wantje moet hier ook
wel beseffen dat het woord ruilverkavelen in de
denkwereld van veel mensen sterk verweven is met
agrarisch gebruik en het concentreren van agrarisch
grondgebruik. Ook dat is een zaak die op zich heel
betrekkelijk is.
Het is nog niet zo lang geleden dat de Centrale Cul
tuurtechnische Commissie, waar ik nog op terug
kom, een excursie hield naar het gebied Giethoorn-
Wanneperveen, waar in feite de landbouw consta
teerde: wij hebben geen enkele behoefte om in dit
gebied een ruilverkaveling te gaan plegen, want wij
zien de landbouwkundige toekomst van het gebied
niet; dat toen juist van natuurbeschermingszijde in
dit college naar voren kwam: ja, maar wij hebben
er toch wel belangstelling voor, want wij hebben daar
grote gebieden in bezit die we geconcentreerd willen
hebben tot die kernen waar wij het grootste belang
aan hechten. Dus de natuurbeschermers drongen
juist in dit kader aan de ruilverkaveling te gebruiken
voor de realisering van hun doeleinden.
In het kader van die concentratie moet u, dacht ik,
ook gelijk vervatten het element boerderijverplaat
sing, een veel bekritiseerd onderdeel van de ruilver
kaveling. Boerderijverplaatsing gebeurt op het ogen
blik in feite enkel en alleen in het belang van de con
centratie van het grondgebruik. Er zijn gebieden
waar de bebouwing zeer geconcentreerd is, waar de
boerderijen in dorpskernen staan of zelfs in stedelijke
kernen, men denke aan Kampen. Om een behoor
lijke toedeling te krijgen kan het dan inderdaad nodig
zijn in het kader van de concentratie van het grond
gebruik boerderijen te verplaatsen, en omdat de
boeren dat niet zonder meer kunnen doen is daar
subsidie bij nodig.
Nu wordt op dit punt vaak de kritiek geuit, dat de
bedrijfsgrootte die aan dit soort verplaatsing ten
grondslag ligt, te gering is. Dat is een kritiek die
historisch gezien terecht is. Er zijn in het verleden
inderdaad verplaatsingen uitgevoerd van veehoude
rijbedrijven van 18 hectare en dat is nu niet meer de
optimale bedrijfsgrootte.
Het is zelfs zo, dat wij vandaag de dag nog plannen
uitvoeren, waarbij we dit soort zaken moeten reali
seren, waarbij als het ware de overheid in het ver
leden een contract is aangegaan. Dat is, dacht ik,
inderdaad een punt waarop men kritisch kan zijn.
Niet zozeer op de bedrijfsgrootte die toen is vast
gesteld, maar op het feit dat men toen vastgesteld
heeft het vandaag zo uit te voeren. Wij zijn op dit
punt wel wijzer geworden door in de huidige rappor
ten te zetten dat b.v. een bedrijf vergroot moet wor
den tot 35 hectare of zoveel meer als op het moment
van de werkelijke realisering volgens het dan heer
sende inzicht gewenst is.
Maar we voeren op het ogenblik heel wat projecten
uit die op allerlei punten een conceptie hebben, die
verouderd is in de beleidsinzichten die thans heer
sen. Dat is natuurlijk op zich een heel nare zaak die
je, dacht ik, ook weer moet benaderen vanuit de
dynamiek van deze tijd, die zo geweldig groot is
geworden dat je wel correcties moet inbouwen.
Er is nog een ander punt in dit kader: de kavelruil
die in feite gepleegd wordt brengt mee, dat inder-
ngt 71
51