daad de mensen aan het ruilen zijn. Nu zegt een spreekwoord: waar er twee ruilen, moet er één hui len. Nu kunt u begrijpen dat een wet toch op dit punt een uitgangspunt moet kiezen dat dat huilen zoveel mogelijk verhinderd wordt. De wet heeft als het ware ingebouwde zekerheden dat waar er twee ruilen, in ieder geval geen behoeft te huilen en mis schien een kan lachen. Als iemand goede gronden heeft ingebracht en hij zou door het ruilproces op slechtere gronden terecht komen, dan moet er grond verbetering gepleegd worden om die man inderdaad aan dezelfde hoedanigheid van grond te helpen. Niet-agrarische voorzieningen Naast deze drie hoofdelementen, dus de wegeninfra structuur, de waterhuishoudkundige infrastructuur en de concentratie van het grondgebruik, waarvan ik dus al heb aangetekend dat deze nu niet meer een dusdanige agrarische strekking hebben als som migen nog wel willen suggereren, zijn er nog een aantal andere voorzieningen in de ruilverkaveling, die praktisch een puur niet-agrarisch accent hebben. In de eerste plaats zou ik dan willen wijzen op het element wat de Ruilverkavelingswet ook bevat, nl. dat in het kader van de totale grondmobilisatie die de ruilverkaveling in wezen is 5% van de betrokken gronden tegen onteigeningsprijs toegewezen kun nen worden voor doeleinden van openbaar nut. Ik denk dan b.v. aan tracé's van rijkswegen. Zeer vaak krijgt in het kader van de ruilverkaveling Rijks waterstaat het tracé toegewezen. Daardoor wordt het moeilijke onteigeningsproces met individuele eigenaren vermeden. Vaak is dat juist de prioriteit bepalende factor voor de uitvoering van een ruil verkaveling. Als er een rijksweg komt zonder ruil verkaveling betekent het een geweldige doorsnijding van het gebied en vandaar dat het zeer zinvol is deze zaken op elkaar af te stemmen. Een ander punt is dat in toenemende mate grond beschikbaar wordt gesteld voor recreatieve projecten. Deze worden in combinatie met het cultuurtech nische werk uitgevoerd. Dat is, wat men noemt, werk met werk maken. Als men b.v. voor het aan leggen van een weg toch zand moet zuigen, krijgt men waarschijnlijk een zandzuigplas die men weer heel goed kan inrichten voor allerlei recreatieve doel einden. En dat gebeurt ook in steeds toenemende mate. In sommige ruilverkavelingen gaan daarbij de uitgaven voor recreatie wel 10 a 15% van de inves teringen uitmaken. Want wegen, dat heb ik al aan geduid, hebben natuurlijk ook een recreatievefunctie. En dan hebben we ook nog vaak een belangrijke investering in landschappelijke voorzieningen. Ook dit is een punt waarbij ik nog even zou willen stil staan. Enerzijds worden we beschuldigd dat we veel afbreken, anderzijds wordt er weinig aandacht op gevestigd dat in het kader van de ruilverkaveling vaak een nieuw eigentijds landschap wordt gecreëerd. Wat dat afbreken betreft zijn de inzichten wel wat gewijzigd. Op het ogenblik is het toch wel duidelijk dat er bewust met de natuurbescherming overleg wordt gepleegd hoe in een bepaald gebied de segre gatie tussen landschap en andere belangen moet ge beuren. Als men op een gegeven moment in een be paald gebied in de toekomst rationeel landbouw wil bedrijven zal men nu eenmaal een aantal barrières op moeten ruimen en kan men niet zeggen: nu gaan we heel Nederland landschappelijk als een museum inrichten en daar moet die landbouw maar op ou derwetse wijze met een zeis een beetje in voort mod deren. Dus men moet voor een bepaald gebied bewust de keus maken of men er een landbouwkundige toe komst wil zien en dan moet men daar de plannen ook op kunnen afstemmen, terwijl men er ander zijds in toenemende mate begrip voor heeft, en dat ook in de praktijk in uitvoering brengt, dat bepaalde elementen worden gehandhaafd. En daar stelt de ruilverkaveling dan, hetzij via die 5% voor doelein den van openbaar nut, hetzij door grondaankopen door de Stichting Beheer Landbouwgronden, ook de grond voor beschikbaar, en ook de investeringen. Een van de laatste ruilverkavelingsprojecten die ik ken, de ruilverkaveling Nieuw-Scheemda, daar was op een investering van 60 miljoen circa 5 miljoen bestemd voor het aanbrengen van een nieuw land schap. Dat landschap is natuurlijk niet zo spectacu lair in die zin, dat boompjes die je nu plant er maar iel uitzien en je minstens vijf tot tien jaar moet wach ten voor het enigszins een beeld geeft. Maar ook het landschap dat men vandaag zo mooi vindt is ook een keer geplant om welke reden dan ook en 52 ngt 71

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1971 | | pagina 14