Bedrijfsvergroting Ik kom nu op het facet van de bedrijfsvergroting. Deze is, dacht ik, een van de meest genoemde ele menten in de kritiek op de ruilverkaveling, maar naar mijn smaak ook een van de minst begrepen elementen. Men stelt dan, dat in de ruilverkaveling bedrijven van te kleine omvang worden gesticht. Nu heb ik u al duidelijk gemaakt dat de ruilver kaveling in principe alleen maar werkt aan de infra structuur en tracht door concentratie van het grond gebruik goed bewerkbare percelen te maken voor de bestaande bedrijven. Waar de ruilverkaveling wel gebouwen sticht, is dat in het kader van de boerderijverplaatsing. Daarvoor trachten we wegen te vinden om dat op zo verantwoord mogelijke wijze te doen. En voor de rest moeten we constateren, dat op welk momentje ook in een gebied inspringt, die be- drijfsgroottestructuur altijd een element in ont wikkeling is. De bedrijfsvergroting is een continu proces dat bepaald wordt enerzijds door de niet- agrarische werkgelegenheid, anderzijds door de hoeveelheid gronden die beschikbaar komen en de produktie die er op wordt uitgevoerd. In Groningen bijvoorbeeld ziet men vaak bedrijven van een op het eerste gezicht gemiddeld heel be hoorlijke omvang. Ik herinner mij nog het rapport voor de ruilverkaveling Meeden-Scheemda, waar 132 boeren zaten met een gemiddelde bedrijfs- grootte van ruim 20 hectare. Dan zeg je: moet je daar nu gaan ruilverkavelen. Maar als je de cijfers eens gaat analyseren dan blijkt dat 54 boeren 75% van de grond hebben, dus de overige 78 zitten op 25% van de grond. Als je die zaak nu objectief gaat beschouwen, dan is het zelfs de vraag of je die 78 überhaupt nog als boer/ondernemer moet zien. Dat is geloof ik een aflopende groep van mensen die de landbouw be oefenen, zonder de bedoeling te hebben daar nog als ondernemer mee door te gaan in de toekomst, of althans geen opvolger daarvoor hebben. In dat gebied is toch de hoofdmoot die 54 boeren met 75% van de grond. Die hadden een gemiddelde bedrijfsgrootte van ongeveer 40 hectare. Nu kun je zeggendie moet natuurlijk Als je dat wil doen, moet nog minstens de helft van die 54 boeren afvloeien. Goed, dan kun je in de loop der jaren die bedrijven gaan aankopen om de boeren te doen afvloeien. Dan heb je misschien over een jaar of tien de beno digde grond in handen. Maar op dat moment zal men weer constateren dat de gewenste bedrijfsver groting niet inhoudt dat de helft zou moeten ver trekken, maar dat op dat moment er al driekwart vertrokken had moeten zijn, omdat de optimale bedrijfsgrootte inmiddels weer is geëvolueerd. Dus in iedere fase kom je eigenlijk nooit bij een einddoel. Het is een ontwikkelingsproces, waarmee je natuurlijk in de ruilverkaveling rekening moet houden. Je moet dan inderdaad zorgen dat de grond zoveel mogelijk wordt geconcentreerd in goed be werkbare percelen, maar zó dat je kunt zeggen: als morgen boer Pieterse zijn perceel van 20 hec tare wil gaan verlaten kan zijn buurman dat er zo bijnemen. Deze bedrijfsvergroting is een ontwik kelingsproces dat door zal gaan en door zal moeten gaan en waarvan je niet de illusie moet hebben dat je het in het kader van de ruilverkaveling zal moe ten oplossen. Het is zelfs gevaarlijk om te suggereren dat je dat zou willen doen, want vanaf het moment dat je als overheid met die belangrijke doeleinden de grondmarkt betreedt loop je het gevaar dat je de grond überhaupt niet meer tegen een enigszins acceptabele prijs in handen kunt krijgen. Vandaar dat de Stichting Beheer Landbouwgron den, die grondaankopen voor de ruilverkaveling verricht, een zeer voorzichtig prijsbeleid voert om straks niet voor de consequentie te staan dat de boeren zeggen: wat jullie als overheid nu gedaan hebben is zulke nonsens, voor die prijs willen wij de grond niet overnemen. Dit ondanks de voor delige condities tegen welke die grond wordt toe gedeeld: terugbetalen in 30 jaar tegen 27/8% rente. Wij hebben zeer recentelijk geconstateerd dat er in bepaalde gebieden problemen ontstaan bij het toe delen van gronden die nog niet eens tegen zulke hoge prijzen zijn aangekocht. Want heel veel boeren hebben nu de instelling dat ze op hun bedrijf van circa 18 hectare voor zichzelf nog heel prettig kun nen boeren, en hebben niet de ambitie om de grote ondernemer te spelen op een groot bedrijf. Dat grote bedrijf vraagt weer investeringen, dat 54 ngt 71

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1971 | | pagina 16