Na de voorbereiding volgt dan de uitvoering. Dat is een lange periode: een jaar of acht. Deze lange uit voeringsduur wordt vaak als een groot bezwaar ge voeld. Doordat men in acht jaar uitvoert wat in vijf jaar is uitgedacht loopt men kwade kansen dat wat in die eerste vijf jaar is uitgedacht in de loop van die acht jaar veroudert. Daarom wordt er ook steeds meer naar gestreefd, zoals ik al stelde, om in het kader van de ruilver kaveling de plannen steeds soepeler te formuleren, zodat je steeds de uitvoering aan kunt passen aan de nieuwe inzichten. Op deze wijze kan worden voorkomen, dat een in het rapport opgenomen bedrijfsvergroting voor verplaatste bedrijven tot 18 ha wordt uitgevoerd, hoewel de Plaatselijke Commissie dit punt mis schien wilde handhaven. Macro-economische aspecten Ik zou tot slot nog even in willen gaan op enkele facetten van de afweging van agrarische en niet- agrarische belangen. Het zal u duidelijk zijn dat de subsidiëring in de ruilverkaveling in steeds meerdere mate terug te voeren is niet tot het, wat men dan vaak denigrerend wil noemen, bevoordelen van boeren, maar tot het dienen van algemene be langen. Er is nog een ander facet waar men vaak op wijst. Men zegt: die ruilverkaveling is helemaal niet ren dabel. En dan komt men met bepaalde berekenin gen, waarin veel van de dingen, die ik nu verteld heb, vergeten worden. Men vergeet dan de niet- agrarische belangen en weegt de totale investering af tegen wat men denkt dat de boeren er aan voor deel uithalen. Dat is natuurlijk ten dele ook weer tot de historie terug te voeren. De ruilverkaveling was vroeger veel meer agrarisch en ook moeten we beseffen dat in het in 1958 uitgebrachte Meerjarenplan voor ruilverkaveling een prioriteitenbepaling werd ge ïntroduceerd die gebaseerd was op het zgn. investe ringseffect. Dit was puur agrarisch en zat econo misch qua fundament bepaald niet ideaal in el kaar. Ik zou daar dan direct wel bij willen stellen, dat het Ministerie van Landbouw, met dat van Verkeer en Waterstaat, één van de weinige departementen is die überhaupt nog iets doen aan rentabiliteitsbe- rekening van overheidsuitgaven. We hebben het vertrouwen dat dit gaat veranderen. Want er is op het ogenblik een Werkgroep Kosten- en Baten analyse van het Ministerie van Financiën, waarin plannen worden uitgewerkt om voor de hele rijks overheid een systeem van kosten- en batenanalyse te creëren, om dit zelfs een institutioneel karakter te geven. Het rapport van die werkgroep laat al zien datje bij een ruilverkaveling niet alleen moet kijken naar de inkomensstijging van de boeren. Dat is maar één facet en je moet daarbij nog uitkijken welke prijs je neemt, want in het kader van produktie en over schot kun je moeilijk de garantieprijs nemen als uit gangspunt voor de waardering. Maar ook de aspecten van b.v. milieuhygiëne, landschap en recreatie moet je in de beschouwing betrekken. Op dat punt zijn we op het ogenblik hard aan het studeren. U moet daarbij niet de pro blematiek onderschatten, want in feite moet daar een compleet economisch regionaal groeimodel voor worden opgebouwd, met alle moeilijke facet ten van het waarderen van elementen van het land schap, van het veilig stellen van natuurterreinen. Dat is op het ogenblik nog maar voor een deel kwantitatief te doen en voor het overige kwalitatief. Maar ook dat gaat wel verbeteren in de toekomst. Ik wil hier toch wel even benadrukken dat het juist het Ministerie van Landbouw is geweest, dat heeft gestimuleerd dat dit stelsel er voor de gehele rijks overheid op waarschijnlijk niet al te lange termijn gaat komen. Slot Ik zou nu ter afsluiting willen stellen dat ik met dit verhaal niet wil benadrukken dat de ruilverkave ling nu een compleet niet-agrarische zaak is ge worden. De ruilverkaveling is, dat wijst de Ruil- verkavelingswet tot op heden nog wel uit, toch ook een belangrijke zaak voor de agrariërs. Er wordt inderdaad getracht in de gebieden, waar zij in de toekomst hun produktie mogen bedrijven, te stre ven naar optimale omstandigheden. Er wordt daar bij gestreefd naar een optimale segregatie tussen de 56 ngt 71

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1971 | | pagina 18