Ingenieursscripties M. Kohier Calibratie van een fotogrammetrische camera met behulp van steropnamen. Delft, februari 1971 Samenvatting Een cameracalibratie omvat het bepalen van de elementen van de inwendige oriëntering (coördinaten van het projectie centrum t.o.v. een plaatcoördinatenstelsel) en de vertekening. Het paspuntenveld van de in deze scriptie beschreven carnera- calibratiemethode wordt gevormd door de sterren die be paald zijn door de stercoördinaten a en b, gecorrigeerd voor astronomische refractie. Dit paspuntenveld wordt afgebeeld in het fotovlak en wordt op een nauwkeurige comparator uit gemeten, en m.b.v. een gelijkvormigheidstransformatie ge transformeerd naar een plaatcoördinatenstelsel. De afbeel ding wordt verondersteld te zijn een mathematische centrale projectie van de drie-dimensionale voorwerpsruimte naar de twee-dimensionale beeldruimte. Het verschil tussen de geme ten en de berekende coördinaten, afgezien van meet-en reken fouten, vormt de vertekening. Voor zowel de radiaalsymme- trische vertekening ais voor de tangentiële vertekening wor den functies ingevoerd, waarmee de plaatcoördinaten van de sterafbeeldingen in de voorwaardevergelijkingen, gevormd door de formules van de centrale projectie, gecorrigeerd wor den. Vereffening van de voorwaardevergelijkingen volgens de methode der kleinste kwadraten levert de parameters, te we ten: de inwendige oriënteringselementen, de coëfficiënten van de vertekeningsfunctie, de coördinaten van het symmetrie- punt van de vertekening, alsmede de camera-oriënterings elementen. hoekwaarde te maken. Geregelde ijking is dan ook nood zakelijk om tot nauwkeurige meetresultaten te komen. H. Quee De vereffening van een gesloten n-hoek met behulp van quaternionen. Delft, februari 1971 Samenvatting Deze scriptie beschrijft een voorwaardemodel voor de ver effening van een gesloten veelhoek in de driedimensionale ruimte met behulp van quaternionen, uitgaande van de door Prof. Baarda in enige manuscripten geformuleerde theorie. In de eerste twee hoofdstukken is een summier overzicht ge geven van de quaternionalgebra die hierin wordt toegepast. In hoofdstuk III wordt de gedachtengang van de complexe getallentheorie van Prof. Baarda gegeneraliseerd naar de drie dimensionale ruimte, terwijl in de hoofdstukken IV en V enkele nieuwe soorten verbanden als consequentie hiervan worden afgeleid. Het laatste hoofdstuk geeft een overzicht van de keuze van „startwaarden", grootheden en onbekenden, benevens de opstelling van „correctievergelijkingen" voor de vereffening met het tweede standaardvraagstuk. Voor een net van beperkte omvang zijn (benaderde) coëffi ciënten voor de gelineariseerde voorwaardevergelijkingen - de (u^matrix - en voor de correctievergelijkingen - de (aal) matrix - afgeleid en opgesomd in 9 en 18. De verschillen tussen deze benaderde en de werkelijke coëffi ciënten zijn afhankelijk van de grootste verschillen in astro nomische lengte en breedte die in het net optreden. Tot welke netomvang men kan volstaan met het gebruik van benaderde coëfficiënten wordt onderzocht door middel van een speciaal hiervoor ontworpen rekenprogramma, dat tevens de rang van (u/) onderzoekt en de produktmatrix van (u8-e) en (aa0 be rekent. Vooreen willekeurige gesloten veelhoek meteen omtrek van ongeveer 100 kilometer zijn de theoretisch afgeleide rang(§ 10) en afhankelijkheden (hfst. V) reeds door deze berekeningen bevestigd. J. E. M. de Lange Onderzoek van de theodoliet DKM 3-A van Kern. Delft, februari 1971 Samenvatting De DKM 3-A is door de firma Kern vervaardigd om de toe passing van een groot aantal van de in gebruik zijnde metho den van nauwkeurige plaats- en azimutbepaling mogelijk te maken. De volgende aspecten van dit instrument zijn in deze scriptie behandeld: a. de kijker b. de verticale as en de stabiliteit c. de randaflezing en het randonderzoek d. de oculair- en registreermicrometer e. de nauwkeurigheid f. het ruiterniveau. Verder zijn met het instrument twee volledige lengte-, breedte- en azimutbepalingen verricht volgens de methode Gougen- heim-Black. De resultaten van deze metingen zijn in overeenstemming met de voor dit instrument te verwachten nauwkeurigheid. Tenslotte is een literatuurstudie omtrent secundenniveaus ondernomen. Het bij de DKM 3-A behorende ruiterniveau is onderzocht, alsmede enkele methoden voor de verwerking van de meetgegevens van een secundenniveau. Uit de resultaten van deze onderzoeken blijkt, dat het tot nu toe erg moeilijk is secundenniveaus met de gewenste constante ngt 71

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1971 | | pagina 23