De identificatie van objecten en de projectieve af beelding van terreindetails als huizen en bomen, die ook bij ontschrankingen ongecorrigeerd blijven, ver eisen enig inzicht en een omschakeling van de ge bruiker. Toch hoeft dit geen bezwaren op te leveren. Zij die ervaringen hebben in ontwikkelingslanden, wijzen op het gemak waarmee mensen die nooit met kaarten gewerkt hebben, de fotokaart lezen en ge bruiken [18], Voor gevallen waar de identificatie wel moeilijk heden oplevert door de aard van de topografie, kan men altijd terugvallen op de oorspronkelijke op namen. Stereoscopische waarneming zal niet alleen de topografische identificatienauwkeurigheid aan zienlijk verhogen, maar biedt ook andere mogelijk heden op het gebied van de foto-interpretatie. Het overbrengen van gegevens, die op deze wijze ver kregen zijn, naar de fotokaart op grotere schaal, kan ook door niet-kartografen uitgevoerd worden. Dit leidt bij getekende kaarten vaak tot moeilijk heden en vergissingen. Geachte toehoorders, ik heb van alle fotogramme- trische methoden er maar één belicht en dat nog maar fragmentarisch. Dat de fotokaart de laatste jaren zoveel meer aan dacht krijgt, is naast de geschetste ontwikkeling in de fotogrammetrie, te te danken aan nieuwe en verbeterde reproduktietechnieken. Hierdoor komen ook de organisatorische aspecten van kosten, bij houding en vernieuwing in een nieuw licht te staan. Er is daarom naar mijn mening voldoende aanlei ding om de toepassingsmogelijkheden, meer dan tot nu toe het geval was, te onderzoeken. Literatuur 1. Lettre de Paris, la photographie aérienne. Kodak-Pathé, Paris, janvier 1969. 2. UV. Helava, On different methods of orthophotography. Canadian Surveyor, 1968. 3. R. Förstner, Das Orthophoto, seine Herstellung, Ge- nauigkeit und weitere Verwendung. Bildmessung und Luftbildwesen 1967. 4. J. Visser and L. van Zuylen, Orthophotos at I.T.C., ITC-Publications no. A 41/42, 1968 (met literatuurlijst). 5. W. Brucklacher, Zur Frage des optischen Bildmassstabes bei der Herstellung von Orthophotokarten. Bildmessung und Luftbildwesen 1970. 6. Rapport aangaande de kaart op schaal 1/10.000 van Ne derland. Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde 1951. 7. L. F. Rentmeester and W. F. Gold, Automated Carto graphy, F.I.G. Congress London 1968, Invited paper commission V. 8. W. Beck, Zur Synthese von topographischer Karte, Or thophoto und Orthophotokarte. Bildmessung und Luft bildwesen 1966. 9. H. G. Jerie, System analysis applied to the planning of photogrammetric projects. Symposium of Commission IV, I.S.P., Delft 1970. 10. J. M. H. Heines, De cartografie bij het kadaster. Rappor ten NLF-congres 1951. 11. J. J. Gorter, De toepassing van de fotogrammetrie bij de ruilverkaveling in Nederland. Rapporten NLF-congres 1950. 12. G. Th. Beukman, Rapport van het onderzoek naar de nauwkeurigheid van de werkplans 2 van de ruilver kaveling Heerhugowaard. Intern rapport Ruilverkave- lingsdienst van het kadaster 1967. 13. W. J. J. van Lent, Ontwikkelingen in de ruilverkavelings techniek. Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde 1970. 14. M. Rijsdijk. De kadastrale boekhouding. Geodesia 1970. 15. J. Brandenberger, Economical considerations in photo grammetric surveying and mapping. I.S.P.-congress, Lausanne 1968. 16. W. Sperling, Psychologische und didaktische Übertra- gungen zum Luftbild als Arbeitsmittel in Grund- und Hauptschulen. Film BildTon 1968. 17. C. Koeman, Het beginsel van communicatie in de karto- grafie. Theatrum Orbis Terrarum, Amsterdam 1969. 18. B. Dubuisson, Intégration des orthophotoplans dans la photogrammétrie cartographique. Canadian Surveyor 1968. 72 ngt 71

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1971 | | pagina 10