V (2 =0,1—50 cm), de „vensters", hebben voor deze twee gebieden van het EM spectrum de belang rijkste apparatuurontwikkelingen plaats gevonden. Tenslotte moet eerst nog nadrukkelijk worden ge steld, dat de line-scan systemen nooit mogen worden gezien als een concurrent of vervanging van de con ventionele luchtfotografie; zij vormen een aanvul ling hierop en een grote verruiming van de waarne mingsmogelijkheden. 2 Criteria voor waarneming Er wordt wel eens opgemerkt dat alle line-scan sys temen „onscherpe" afbeeldingen zouden opleveren. Metrisch gezien is dat soms waar, maar dan beperkt men zich tot slechts één fysisch criterium waarmede men een beeld kan beschrijven, analyseren of identi ficeren, nl. vorm en geometrische afmetingen, waar voor scheidend vermogen inderdaad een criterium is. Nog afgezien van het feit dat een criterium ver keerd gebruikt kan worden, is ook gebleken dat vormherkenning en „pattern recognition" zeer in gewikkelde zaken zijn, die zich niet zo gemakkelijk laten automatiseren. We kunnen echter een volledi ger lijst opstellen van eigenschappen van een voor werp, waarmede het mogelijk is dit voorwerp waar te nemen, nl. 1. Vorm en geometrische afmetingen (scheidend vermogen). 2. Spectrale eigenschappen (kleur, spectrale respon sie). 3. Draaiing van het polarisatievlak. 4. Veranderingen in de tijd, resp. plaats. Afhankelijk van de toepassing zal het ene of het andere criterium belangrijk zijn. De luchtcamera dankt haar grote nut aan eigenschap 1 en deels aan eigenschap 2 (kleurenfilm, false-color film).* Bij een nadere beschouwing blijken de line-scan systemen echter beter in staat te zijn juist een optimaal ge bruik te maken van de laatste drie eigenschappen. 3 Het zichtbare licht en het infrarood Fig. 3 geeft een overzicht van dit venster voor wat betreft de atmosferische transmissie. Drie gebieden kunnen worden onderscheiden: het zichtbare licht met daaraangrenzend gebied waar ook films en ca mera's kunnen worden gebruikt, het infrarood ge bied waar het gereflecteerde zonlicht overheerst (1-3,5 p.m) en het thermisch infrarood (3,5-14 (jtm) waar de door het aardoppervlak en voorwerpen daarop geëmitteerde warmtestraling overheersend is. Fig. 4 geeft de door een gemiddeld object ge reflecteerde zonnestraling en geëmitteerde warmte straling grafisch weer. lïïT y m' Daarom moet men zo voorzichtig zijn met het gebruik van camera's in een systeem waarin het beeld uiteindelijk moet worden overgezonden (satellietgebruik). Immers dan moet het beeld weer worden opgedeeld in lijnen in verband met de transmissie en tast men in feite de kwali teit juist aan in die eerste eigenschap, die de camera zo nuttig maakt, zonder dat er iets gewonnen wordt via de overige drie. a.-§lO(H films solar reflected radiation thermal emitted radiatii visible ""VI 0.3 5 10 e»- A in p Fig. 3. Het zichtbare licht tot het thermisch infrarood. Doorlatendheid atmosfeer in Fig. 4. Door een ge middeldobject gereflecteerde zonnestraling en geëmitteerde warmtestra ling. typical solar re lected typical thermal emitted lor jet radio ion torget adiation 10 20 2 3 5.0 10.0 wavelength X in jj 20.0 Fig. 5. Scanner systeem: 1. scanner met spiegelsysteem, 2. detector, 3. versterker, 4. beeldbuis met daarop één in intensiteit gemoduleerde lijn; het beeld ont staat door afbeelding op een bewegende film in camera 5, 6. bandrecorder. 74 ngt 71

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1971 | | pagina 12