L. 3.1 De scanners. Beeldvorming. Metrische eigen schappen van het beeld De belangrijkste line-scan apparatuur voor dit ven ster zijn de zgn. scanners, systemen waarin mecha nische aftasting wordt toegepast. Men gebruikt een snel ronddraaiend spiegelsysteem (zie fig. 5) met openingshoek (grootte in orde van milliradialen), dat de grond aftast over een hoek 0 loodrecht op de vliegrichting. De rotatiesnelheid van het spiegelsys teem is zodanig aan de vliegsnelheid aangepast dat opeenvolgende lijnen elkaar raken of overlappen. Er kunnen flinke geometrische distorsies optreden - speciaal aan de randen van het beeld - bij gebruik van een lineaire tijdbasis in de beeldbuis. Immers door de constante rotatiesnelheid van de spiegel be weegt het waargenomen punt zich aan de randen van het beeld sneller dan in het midden. De afbeel ding lijkt daardoor als op een cilinder gelegen. In fig. 6 wordt aangegeven hoe de beeldvorming tot stand komt. Dit wat betreft de afbeelding loodrecht op de vliegrichting. Langs de vlieglijn bepaalt de vliegsnelheid de schaal. Het absoluut scheidend vermogen neemt ook af langs een scan-lijn (dus loodrecht op de vliegrich ting) gaande naar de rand van het beeld en wel (zie fig. 7 en 6) met sec 6(p flH sec 0) evenwijdig aan de vliegrichting en met sec2 0 sec2 0langs een scan-lijn. De grond wordt dus in feite met naar de randen van de strip uitwaaierende lijnen afgetast, die later als evenwijdige lijnen naast elkaar worden weergegeven. Wanneer deze elkaar recht onder het vliegtuig raken, zal aan de randen van de strip overlap optreden. Om een geometrisch juiste afbeelding van de grond te verkrijgen is het nodig het verkregen beeld punt voor punt te reconstrueren, met inachtneming van alle vliegtuigbewegingen als: dompen, rollen, gieren, krabben, snelheids- en hoogtevariaties. Fig. 8 toont de invloed van gieren en krab; een en ander maakt het noodzakelijk om, samen met het beeldsignaal, de stand in de ruimte en de hoogte van het vliegtuig mee te registreren. De scanners kunnen ook actief werken door toe passing van een tweede spiegelsysteem, dat syn chroon meedraait met het waarnemingssysteem. Door middel van een lichtbron (b.v. een laser) wordt het waargenomen punt via dit tweede spiegelsys teem belicht. Fig. 6. Beeldvorming bij een scanner. A. Metrisch correcte kaart; B. on gecorrigeerd scanner beeld a. in vliegrich ting afhankelijk van vliegsnelheid, b. in scan-richting ver vormd door wijze van aftasten. Terra Fig. 7. A. Verandering van scheidend vermogen langs een scan-lijn. B. Feitelijk aftast-patroon, later als even wijdige lijnen weergegeven. drift -tDC normal yow normal OB X I I -OA i i OB OA mapping Fig. Invloed van gieren (yaw) en krabben (drift) op de af beelding; I. vluchtsituatie, II. afbeelding: a. onge corrigeerd, b. gecorrigeerd. ngt 71 75

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1971 | | pagina 13