synthese). Het gebruik van zulke radars zal zeker
vele mogelijkheden bieden, maar deze apparatuur
is veelal nog militair geclassificeerd en bovendien
zeer kostbaar. Wij zullen ons daarom hier beperken
tot de veel goedkopere niet-coherente SLAR, die
thans meer algemeen beschikbaar komt. Tabel I
geeft een indruk van de parameters van twee ty
pische SLAR systemen.
4.2 Beeldeigenschappen
4.2.1 Scheidend vermogen
De parameters bepalend voor het scheidend ver
mogen zijn: in azimut de antenneopening en in
afstand de pulslengte. Zie fig. 13 en 14. Het schei
dend vermogen van de antenne in hoekmaat wordt
gegeven door de bekende formule:
f) 1,2 X/D radialen
met X de golflengte en D de antenneopening, beide
in dezelfde eenheden. Het absoluut scheidend ver
mogen in azimut neemt dus af met de afstand. Zie
fig. 15.
Het vermogen van een radar om twee achter elkaar
gelegen objecten te onderscheiden wordt bepaald
door de pulslengte. In afstand is het scheidend ver
mogen dan I50m/p.sec. Gangbare pulslengtes lig
gen tussen 0,05 en 0,3 p.sec, d.w.z. 8 tot 50 m, aan
gepast aan de gebruikte golflengte en maximum be
reik.
Tengevolge van het bovenstaande wordt een reflec
terend object groter afgebeeld dan het in werkelijk
heid is en een niet-reflecterend object (b.v. een
meertjewater kaatst de E M energie weg van de radar
als een spiegel, zodat geen echo terugontvangen
wordt) kleiner, doordat de reflecterende omgeving
ruimer wordt afgebeeld.
In het radarsysteem zelf moet er dan verder zorg
XX.
voor gedragen worden dat de overdrachtsfunctie
van het geheel zo is, dat het scheidend vermogen
door de overige componenten (beeldbuis, camera)
niet verder wordt verminderd.
4.2.2 Vervormingen in de afbeelding. Vliegproce
dure
Zoals reeds opgemerkt registreert de radar de af
stand tot een reflecterend object. Dit introduceert
vervormingen in het beeld vergeleken met een kaart
van het overvlogen gebied. Zie fig. 16. De radar re
gistreert de afstanden OA, OB, OC, enz. en niet NA,
NB, NC, enz. Het is mogelijk hiervoor in het sys
teem te corrigeren, maar men zal veelal prefereren
dit later te doen samen met andere correcties. Om
dit goed te kunnen doen is het duidelijk dat de
hoogte van de radar boven het referentievlak nauw
keurig bekend moet zijn. Bij een lage hoogte of zeer
Tabel 1. Parameters van X-band en Q-band radar.
X-band
Q-band
Werkfrequentie (GHz)
9,5
35,0
Lengte antenne (m)
4,6
4,0
Piek-verniogen zender (kW)
100
50
Puls herhalingsfrequentie (sec-1)
2500
3800
Pulslengte ((xsec)
0,2
0,1
Scheidend vermogen:
evenwijdig vlieglijn (m/km)
7
2,7
langs scan-lijn (m)
30
20
Afmetingen (m3) (zonder antennes)
0,35
0,4
Gewicht (kg) (zonder antennes)
155
156
Fig. 14.
Het scheidend vermogen van
radar in azimut neemt af met de
afstand.
anten re beam
range
5
\7
NA
9
AERIAL LENGTH lm]
Fig. 15.
Antennebundel-
breedte vs. anten
nelengte.
80
ngt 71