De fotokaart
le jaargang, no 4, april 1971
Bij het overwegen welk onderwerp uit de geodesie
deze middag aan de orde gesteld kon worden, heb
ik me laten leiden door de vermoedelijke samenstel
ling van het gehoor.
Wat u allen ten opzichte van de landmeetkunde ge
meen heeft, is het gebruik van afbeeldingen van de
aarde, meestal als kaart maar mogelijk ook in an
dere vorm. Afstanden, richtingen, geografische- of
kaartcoördinaten, hoogtecijfers, het zijn alle hulp
middelen bij het definiëren van de relatieve ligging
van punten, wat tot het afbeelden van de aardop
pervlakte of een gedeelte ervan gerekend wordt.
Indien we ons tot de kaartvorm bepalen, bent u
allen op één of andere wijze kaartgebruiker, of de
kaart nu als hulpmiddel bij uw dagelijks werk of
alleen maar voor het maken van vakantieplannen
wordt gebruikt. Afhankelijk van het doel zal de af
beelding min of meer juist zijn, gedetailleerd of glo
baal, vervormd of zo exact mogelijk. Voor dat min
of meer juist zijn, bij het gebruik van landmeetkun
dige gegevens, wil ik vanmiddag uw aandacht vra
gen, speciaal met betrekking tot de fotokaart.
Reeds spoedig na de uitvinding van de fotografie,
omstreeks 1839, werd het velen duidelijk dat hier
mee de mogelijkheid ontstond om in zeer korte tijd
een aantal gegevens te verzamelen en te bewaren,
die grote toepassing zou kunnen vinden in de land
meetkunde en kartografie [1], In feite is dit verza
melen en in een geheugen opslaan een begin van de
automatisering van het meetproces. De meetkundige
vorm waarin dit gebeurde was in die tijd niet on
bekend. De centrale-projectieleer, waarop ook het
proces van het zien met het oog gebaseerd is, was
door wiskundigen reeds lang ontwikkeld. De weg
naar de toepassing stond dus open. Het transfor
meren van fotogegevens in een, historisch gegroeide,
bekende kaartvorm leverde in principe geen moei
lijkheden. Die waren aanvankelijk van geheel andere
aard: de kwaliteit van het fysisch-chemisch proces;
de beperking van de opnamemogelijkheden tot
standplaatsen op het aardoppervlak; de complica
ties van de puntidentificatie in meerdere foto's van
hetzelfde object, om uit die twee-dimensionale beel
den gegevens betreffende de drie-dimensionale ruim
te te construeren.
Hoewel de ontwikkeling bijzonder interessant is,
wil ik in dit overzicht een stap maken naar de 20e
eeuw en uit de historie alleen twee facetten memore
ren die van overwegende invloed op de fotogram-
metrie zijn geweest, namelijk de toepassing van de
stereoscopie en de mogelijkheid opnamen te maken
vanuit de lucht. Door vanuit twee standplaatsen met
dezelfde of een identieke camera met ongeveer even
wijdige camera-assen foto's te maken van eenzelfde
voorwerp, is het mogelijk bij de uitwerking een
ruimtebeeld te reconstrueren op verkleinde schaal.
In dit ruimtebeeld kan met een meetmerk ieder
punt aangewezen worden, waardoor in principe een
mechanische of digitale registratiemogelijkheid in
drie dimensies is gegeven.
Van uitzonderlijke betekenis is het stereoscopisch
meetmerk, gevormd door het ruimtelijk beeld van
G. A. van Wely
Openbare les gegeven bij de aanvaarding van het ambt van
lector aan de Landbouwhogeschool te Wageningen op
18 maart 1971.
SUMMARY
Photomaps
This lecture, an introduction to the courses of Surveying and Photogrammetry at the
Agricultural University at Wageningen, deals with the production of rectified photographs,
orthophotos and photomaps.
The needs of large-scale mapping in the Netherlands are discussed.
ngt 71
65