De gebruiker is van oudsher gewend en gehecht aan
de getekende kaart, de afbeelding waarmee hij op
gegroeid is. Voorzover de fotokaart wel gebruikt
wordt in maatschappelijke toepassingen, wordt hij
toch veelal beschouwd als surrogaat-kaart en slechts
ten dele als zodanig bruikbaar geacht.
Om te beoordelen of deze houding in zijn algemeen
heid verantwoord is, of op onbekendheid berust,
dienen we de karakteristieken van de conventionele
getekende kaart en van de fotokaart aan een onder
zoek te onderwerpen.
Hierbij zal ik mij beperken tot kaarten waarvan
schaalverschillen, in absolute en relatieve zin, van
grote betekenis zijn voor de gebruiker. In het alge
meen zullen deze tot de technische kaarten gerekend
worden, ook wel met plans aangeduid, waarvan de
schaal groter is dan 1/20.000. Kaarten op kleinere
schalen zullen veel meer het ingrijpen van de karto-
graaf vereisen, die, met de hem ten dienste staande
middelen en wetenschappelijke kennis, tot taak heeft
informatie op de meest doeltreffende en duidelijke
manier over te brengen. Die specialistische kennis
zal bij kaarten op alle schalen een rol spelen, maar
berust bij grootschalige kaarten op eenvoudiger af
spraken. Generalisering en het afwijken van de
meetkundige verhoudingen bij detail weergave zal,
nadat bij de opmeting een idealisatie heeft plaats
gehad, bij de kaartering tot een minimum beperkt
blijven. De accentuering van een bepaald thema
heeft niet plaats door een kartografïsche behande
ling, maar tijdens het meet-proces door een gerichte
keuze. Deze technische kaarten zullen zo goed mo
gelijk de werkelijkheid op schaal moeten weergeven.
Een exacte afbeelding van een gedeelte van de aarde
zou een gebogen oppervlak opleveren, een gedeelte
van de geoïde op een bepaalde schaal, te benaderen
door een gedeelte van een omwentelings-ellipsoïde
of van een bol. Dergelijke afbeeldingen zijn prak
tisch niet bruikbaar. De meest gangbare afbeelding
is daarom de projectie van dit gebogen oppervlak
in het platte vlak, hetzij direct hetzij via een hulp
oppervlak.
De projectie die in ieder land gekozen wordt is er
op gericht de vervormingen die optreden zo klein
mogelijk te houden. Door de kaartbladen in te
passen tussen punten van de geoïde die de trans
formatie van de gekozen projectiemethode hebben
ondergaan, kan men per kaartblad spreken van een
orthogonale projectie op een horizontaal vlak met
een constante schaal.
Ik breng dit bekende feit in herinnering, om vast te
stellen dat deze methode alle gebruikers bevredigt
en er geen enkele aanleiding bestaat hierin naar ver
anderingen te streven.
De voorstelling van de derde dimensie, de afstanden
van terreinpunten langs de loodlijn tot een referen
tie-niveauvlak, is voor vele gebruikers minder be
vredigend. Men ziet hierbij verschillende oplossin
gen, zoals hoogtelijnen, hoogtecijfers, aanduidingen
door schaduwen of zonekleuren.
Daarnaast stellen we de enkele luchtfoto. Het pro
jectieve opnamebeeld onderscheidt zich van een or-
thogonaal kaartbeeld door de onbekende schaal,
door afwijkingen veroorzaakt doordat de camera-as
op het moment van de opneming niet verticaal ge
richt was en door afwijkingen tengevolge van hoog
teverschillen in het terrein.
De foto voldoet als plaatje doch niet als kaart. Om
toch als basis voor de fotokaart te dienen, moet
iedere foto een transformatie ondergaan. In de ge
schiedenis van de optische ontschranking, zoals dit
proces wordt genoemd, kan men enkele methoden
onderscheiden, waarvan ik er twee wil noemen.
Bij de eerste methode, die reeds jarenlang toepassing
heeft gevonden, wordt het gehele fotobeeld gepro
jecteerd op de gegeven kaartcoördinaten van vier
herkenbare punten, die in één plat vlak zijn gelegen.
Alle andere punten die in dit vlak liggen worden
juist afgebeeld. Dit maakt de methode slechts ge
schikt voor nagenoeg vlakke terreinen, horizontaal
of hellend.
Deze beperking heeft zeker meegewerkt tot de voor
zichtigheid van landmeetkundige zijde om de ont
schranking als kaarteermethode aan te bevelen. Van
de gebruiker wordt immers inzicht gevraagd in de
orde van de afwijkingen die er in de details kunnen
ontstaan tengevolge van hoogteverschillen in het
terrein. Maar voor kaartgebruik waarbij deze af-
ngt 71
67