wijkingen van belang zijn, mag enige deskundigheid verondersteld worden. Voor veel andere doeleinden is de nauwkeurigheid in de details ondergeschikt aan het goede grotere verband en aan de kaartinhoud, zodat er toch veel toepassingsmogelijkheden zijn. Men heeft wel getracht de methode te verbeteren, door de foto's in gedeelten te ontschranken of, door bij de opneming langere brandpuntsafstanden te ge bruiken, de afwijkingen te beperken. Maar in de praktijk zijn hier bezwaren tegen. Door een geheel andere methode, waarvan de tech nische uitvoerbaarheid eerst de laatste jaren moge lijk is geworden door gebruik van elektronische hulpmiddelen, is de ontschranking, en daarmee de fotokaart, in een geheel ander licht komen te staan. Het is opmerkelijk dat de uitvoering volgens de reeds besproken methode in deze opleving deelt. De differentiaal-ontschranking, een van de weinig gelukkige namen waaronder de nieuwe methode bekend is, maakt gebruik van het georiënteerde ruimtebeeld dat gevormd wordt door een stereo- paar luchtopnamen [2], Het ruimtebeeld wordt in regelmatige banen afgetast door een spleetvormig horizontaal elementje. De corresponderende beeld inhoud van één van de samenstellende oorspronke lijke opnamen wordt aan de juiste positie van de spleet toegevoegd en fotografisch vastgelegd. Men kan dit proces opvatten als een ruimtelijke indeling van het terrein in een groot aantal horizon tale vlakjes, van enkele mm'2 op de fotoschaal, die stuk voor stuk orthogonaal worden geprojecteerd op het kaartvlak. Vandaar de naam orthofoto die aan heteindprodukt wordt gegeven. Theoretisch zou het aftastelement oneindig klein moeten zijn, doch er zijn praktische grenzen. Het is misschien mogelijk dat het systeem nog ver der geperfectioneerd wordt door ieder foto-elemen- tje werkelijk te ontschranken [3]. Nu worden de deeltjes, afhankelijk van hun hoogteligging, naar de juiste plaats verschoven en op de gekozen kaart- schaal afgebeeld. De nauwkeurigheid en de scherpte van het beeld zijn afhankelijk van de afmetingen van de spleet, van de snelheid van aftasten, van de hel lingen van het terrein, van de helling van de pro jecterende stralen die tot de oorspronkelijke beeld vorming bijdroegen en van instellings- en instrument- fouten. De resultaten zijn bijzonder goed en uit ver schillende onderzoekingen is gebleken dat de gra fische kaartnauwkeurigheid wordt benaderd [3, 4]. Naast de meetkundige kwaliteitsverbetering en de veel grotere mogelijkheden van toepassingen in niet vlakke gebieden, is het feit dat de methode in een geautomatiseerd proces wordt uitgevoerd, de oor zaak van de hoge verwachtingen die men voor de praktijk van de fotokaart heeft. Tevens kan men van de ruimtelijke instelling van het aftastingsmeet- merk gebruik maken voor een automatische hoogte registratie. Na een vrij eenvoudige kartografische behandeling kan deze aan het fotokaartbeeld wor den toegevoegd als hoogtelijnenkaart. Bij het vervaardigen van fotokaarten in een gewenste serie, met een daarbij horende bladindeling, zal men meestal ontschrankingen van enkele foto's aan el kaar moeten voegen. Technisch behoeft dit geen be zwaren op te leveren, vooral niet als iedere ont schranking gegevens bevat van het stelsel waarin de paspunten zijn uitgedrukt. Er zijn echter mogelijk heden om aan de aansluitingen te ontkomen door de kaartbladformaten te wijzigen. Ook door het vliegplan aan te passen, bijvoorbeeld door doelge richte opnamen of door een grotere overlapping in de aan de kaart aangepaste vliegrichting, kan men hiertoe bijdragen [5]. Op de reproduktievraagstukken wil ik niet ingaan, doch slechts vermelden dat de moderne reproduktie- techniek, zowel wat materiaal- als beeldkwaliteit betreft, geen belemmering behoeft te zijn voor het vervaardigen van goede en betaalbare fotokaarten. Na deze beknopte en geenszins volledige technische inleiding, die voor fotogrammeters onder het gehoor overbodig, voor geodeten misschien verhelderend, voor studenten noodzakelijk en voor belangstellen den informatief is, wil ik het tweede deel van deze voordracht wijden aan het gebruik van de fotokaart. Het kaartgebruik in het algemeen is een onover zichtelijk terrein. Als we ons eerst tot Nederland be perken, verwacht men dat de behoefte aan een goede ondergrond voor het zeer intensieve grondgebruik geleid heeft tot een zorgvuldig onderzoek naar de wijze waarop hierin voorzien moet worden. Men zou verwachten dat, in een hoog ontwikkeld land 68 ngt 71

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1971 | | pagina 6