gelijkheden, bijvoorbeeld door de getekende en de fotokaart te verbinden tot een twee-eenheid, om aan het fotobeeld datgene te ontlenen wat het kaart beeld mist en omgekeerd. Of door het vormen van een totale eenheid door het afdrukken van de twee typen op één kaart. Voor technische kaarten gelden soortgelijke over wegingen en, vooral voor thematisch gebruik, zijn zeker toepassingen mogelijk in het vormen van com binaties van kaart en fotokaart. Te denken valt aan combinaties van de foto- en ondergrondse leidingen- kaart of van foto- en kadastrale kaart. Het is opvallend dat er weinig onderzoek verricht is naar wat de gebruiker wil en hoe zijn reactie is op nieuwe vormen van landmeetkundige informatie. In een bijdrage over toepassing van systeemanalyse in de fotogrammetrie, op een in 1970 te Delft gehou den symposium van de International Society for Photogrammetry, stelt Jerie terecht het gebruikers model en fotogrammetrische produktiemodellen naast elkaar in één verband [9], Het ontbreken of ontwijken van contacten en het zien van de eigen produktie als einddoel, hebben niet bijgedragen tot het benutten van alle mogelijkheden die nieuwe vor men en technieken bieden. Dit weerspiegelt zich in onze nationale kartografie. In Nederland is de enige algemene kaart op grote schaal de kadastrale kaart. Het karakter is bekend: een eilandenkaart waarop kadastrale percelen zijn afgebeeld. Belangrijke gebruiks- of cultuurgrenzen die in het terrein duurzaam en voldoende scherp zijn aangegeven, kunnen op die kaarten zijn voor gesteld. Topografische details zijn er slechts in zeer geringe mate op afgebeeld [10]. Het is duidelijk dat de inhoud van deze kaart maar betrekkelijke betekenis heeft als informatiebron voor technisch of planologisch werk. Daarbij komt dat een groot deel van de kadastrale plans nog uit de vorige eeuw stamt. Het uiterlijk en het thema tische karakter is sinds de oprichting van het kadas ter nauwelijks veranderd. De belangrijkste wijziging, die bij hermetingen leidde tot de uitvoering in een landelijk coördinatenstelsel, dateert al uit de vorige eeuw. Veranderingen zijn bijgehouden voor zover het de 70 doelstelling van het kadaster betreft: oorspronkelijk ten behoeve van het heffen van grondbelasting, later meer gericht op registratie en bescherming van de eigendomsgrenzen. De kaart is hierbij in veel geval len slechts een illustratie van de belangrijker gege vens die in meetgetallen in de archieven zijn opge borgen. Dit is geen vernietigend oordeel over de kadastrale kaart. Het is helaas nimmer de bedoeling geweest het publiek service te geven op meer gebieden dan uit de doelstelling van het kadaster volgde. Grote steden en grote gemeenten hebben hieruit de conse quenties getrokken en zelf landmeetkundige en kar- tografische diensten in het leven geroepen om in eigen kaartbehoefte te voorzien. Deze diensten, die weliswaar een goede samenwerking met de kadas trale dienst hebben, leiden een zelfstandig bestaan evenals de Meetkundige Dienst van de Rijkswater staat en de Topografische Dienst. Daarnaast blijft er echter een groot, steeds groeiend, aantal kaartgebruikers, waarvoor een uniforme grootschalige topografische kaart voor de uitvoering van civieltechnisch, cultuurtechnisch of planologisch werk een uitkomst zou betekenen, hetzij voor direct gebruik, hetzij als ondergrond voor eigen thema's. Gezien de verscheidenheid van wensen zou een on derzoek of een grootschalige fotokaart hier een technisch bevredigende en economisch haalbare op lossing kan bieden, zeker zin hebben. Illustratief in dit opzicht is het kaartgebruik bij de ruilverkavelingsdienst van het kadaster. Toen een groep geodeten, werkzaam bij het kadaster, een taak toegewezen kreeg waarbij het werken met groot schalige kaarten een ander karakter had, bleek de ontoereikende kwaliteit van de eigen kadastrale kaart een hinderlijk probleem. Uit deze groep ko men de stemmen die pleiten voor het gebruik van de luchtfoto, niet alleen als informatiebron, maar ook als kaart. Gorter, hoofd van de ruilverkavelings dienst van 1942 tot 1957, zag de stereofotogramme- trie als belangrijke schakel in de totstandkoming van de nieuwe, definitieve getekende kaart, maar ook de inschakeling van de ontschrankte fotokaart als hulpmiddel in verschillende fasen van het ruilver- kavelingswerk. Dit komt duidelijk tot uiting in een aantal conclusies die hij in 1950 formuleerde [11]. ngt 71

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1971 | | pagina 8