gelegen. Bij A.M.v.B. kan één en ander weer worden uitgewerkt, waarbij ook aandacht kan worden be steed aan de wijze waarop de beheerders de beschik king krijgen over de nodige kaarten op schaal 1 25.000. In de wet moet tevens geregeld worden op welke wijze nalatige beheerders kunnen worden gedwongen hun verplichtingen na te komen. Ook is nodig een wettelijke verplichting van de beheer ders tot het verstrekken van zo volledig en betrouw baar mogelijke informatie omtrent de ligging hun ner leidingen aan ontwerpers, opdrachtgevers, direk- ties, aannemers en uitvoerders van grondwerken, wanneer deze daarom vragen. Bij A.M.v.B. kan nader worden geregeld aan welke eisen deze infor maties moeten voldoen. De Minister is bevoegd op (bindend) advies van het Ministerie van Defensie beheerders van de bovenstaande verplichtingen te ontheffen en in plaats daarvan aan hen een bevoegd heid tot medewerking aan de centrale leidingen registratie te verlenen. Aan de beheerders zou in deze eerste fase reeds de bevoegdheid kunnen worden toegekend tot het nader aangeven van planologisch belangrijke en gevaar lijke leidingen, waardoor de overgang naar een des betreffende verplichting in een latere fase vlotter zou verlopen. In de Wet op de Leidingenregistratie behoeven geen verplichtingen voor de gebruikers van de eerste- fase-registratie te worden opgenomen; deze zijn immers in principe voor het functioneren van het systeem niet nodig. Wel is denkbaar dat verplich tingen tot informatie-inwinning in een ander kader wenselijk zijn. Zo zouden in de sfeer van de planning en het ontwerpen desgewenst informatieplichten kunnen worden opgenomen in de Wet of het Besluit op de Ruimtelijke Ordening, de Ruilverkavelings- wet, de Onteigeningswet. Ook is het denkbaar dat voor het ontwerp-bestemmingsplan nog een bijzon dere kennisgeving aan de leidingbeheerders zou worden voorgeschreven. In de sfeer van de uitvoe ring van grondwerken zouden informatieplichten kunnen worden opgenomen in een eventuele wet geving op de uitvoering van werken, voor zover men daartoe niet reeds de bovengenoemde wetten kan rekenen, of zij zouden langs contractuele weg kun nen worden geregeld. 2.3 Aansprakelijkheid Het Kadaster kan hoogstens aansprakelijk worden gesteld voor eigen fouten met betrekking tot zijn wettelijke verplichtingen. Het is mogelijk niets over de aansprakelijkheid van het Kadaster in de wet te regelen, zodat in geval van schade slechts van art. 1401 B.W. gebruik gemaakt kan worden. Ook zou het mogelijk zijn de aansprakelijkheid van het Ka daster wettelijk uit te sluiten, mits in een A.M.v.B. verplichtingen tot controle worden opgenomen. De commissie is echter van mening dat het functioneren van de centrale leidingenregistratie het beste gediend wordt, wanneer het Kadaster duidelijk aansprake lijkheid aanvaardt. Hiertoe kan de positieve figuur gekozen worden analoog aan art. 1266 B.W. (de bewaarders der hypotheken zijn verantwoordelijk voor de nadelen spruitend uit nalatigheid, enz.). Ook de beheerders zijn natuurlijk alleen verant woordelijk voor eigen fouten m.b.t. de verplichte informatieverstrekking aan leidingendienst en aan nemers. Dat betreft dan allereerst het risico van schade aan eigen leidingen en voorts de schade op gelopen door de aannemers en derden. De aanspra kelijkheid van de beheerder tegenover de afnemers hangt af van hun contractuele verhouding. Meestal sluiten de beheerders hun contractuele en wettelijke aansprakelijkheid voor ongestoorde levering tegen over hun afnemers zoveel mogelijk uit. Het is echter de vraag in hoeverre bij niet behoorlijke nakoming van de verplichtingen tot informatieverstrekking de exoneratieclausules geldig zijn. Voor de aannemers, planologen, enz. geldt dat zij óók met betrekking tot leidingen de zorgvuldigheid die betaamt in het maatschappelijk verkeer in acht moeten nemen, met als sanctie de mogelijkheid van een civielrechtelijke actie ex art. 1401 B.W. Zodra eni ge vorm van centrale leidingenregistratie feitelijk be staat, wordt daarmee automatisch deze zorgvuldig heidsplicht verzwaard, zodat de betrokkenen wel informatie móeten inwinnen, willen zij zich kunnen disculperen. De aansprakelijkheid voor kabelscha- den kan tevens een kwestie zijn van contractuele verhoudingen tussen ontwerper, opdrachtgever, direktie en aannemer. Regelingen hieromtrent horen niet thuis in de Wet op de Leidingenregistratie, maar kunnen wel deel uitmaken van andere voor- 98 ngt 71

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1971 | | pagina 10