Bijlage 1 Enquête
In december 1968 werd door de Studiecommissie
een enquête gehouden onder het grootste deel der
bij de leidingenregistratie betrokken instanties. In
totaal werden 946 van de ongeveer 1800 verzonden
formulieren ingevuld teruggestuurd. Aangezien
echter een deel van de geënquêteerden verscheidene
formulieren ontvangen hebben (via verschillende
categorieën) is het percentage respondenten hoger
dan de uit bovengenoemde getallen afgeleide 53%.
De aantallen respondenten per categorie bedragen:
87 - gemeentelijke voorzieningsbedrijven
66 - streek- of provinciale voorzieningsbedrijven
86 - waterschappen
83 - aannemingsbedrijven
63 - gemeenten met meer dan 25.000 inwoners
543 - gemeenten met minder dan 25.000 inwoners
18 - diversen.
Na in een begeleidend schrijven uiteengezet te
hebben wat de commissie verstaat onder eerste,
tweede en derde fase, werden de volgende vragen
gesteld. Achter de vragen zijn de antwoorden in
percentages weergegeven.
ja nee
1. Acht U het noodzakelijk te komen
tot een algemene leidingenregistra
tie voor geheel Nederland? 90% 10%
2. Zo ja, bent U dan van oordeel
dat voor deze registratie nodig is
een landelijk orgaan met regionale
bureaus? 80% 7%
3. Acht U het juist dat een dergelijk
orgaan als een speciale dienst bij
het Kadaster wordt ondergebracht? 71% 15%
4. Komt U een uitvoering in opeen
volgende fasen doelmatig voor? 70% 24%
5. Erkent U het direkte nut van een
eerste fase, waarbij een registratie
uitsluitend vanleidingenbeheerders
per oppervlakte-eenheid plaats
vindt? 78% 16%
6. Acht U een wet op de leidingen
registratie noodzakelijk? 71% 23%
7. Zo neen, ziet U dan een andere
mogelijkheid om tot een doelma
tige leidingenregistratie te komen?
(eventueel nader toe te lichten
onder vraag 9).
8. Past U de in normblad NEN 3256
van het Nederlands Normalisatie
Instituutvervatteaanduidingentoe? 31% 47%
9. Hebt U nog opmerkingen of sug
gesties?
Aangezien 467 49%) van de respondenten één of
meer vragen niet met ja of nee beantwoordden, maar
een meer genuanceerde mening gaven, werden de
antwoorden tevens op een hiermee overeenstem
mende wijze gerubriceerd. De volgende tabellen
geven een overzicht van de spreiding der antwoor
den over de verschillende meningen (A t/m E),
uitgedrukt in percentages van het totaal aantal res
pondenten van eenzelfde categorie (Gem. bedrijven,
streekbedrijven, enz.).
Tabel I De uitvoering in fasen
A Vóór leidingenregistratie; uitvoering in fasen
wordt doelmatig geacht; het direkte nut van de
eerste fase wordt erkend.
B Vóór eerste en tweede fase; tegen derde fase.
C Vóór eerst efase; tegen de tweede en derde fase
of men wil hierover pas oordelen na uitvoering
van de eerste fase.
D Vóór leidingenregistratie; de doelmatigheid en
het nut van de uitvoering in fasen en van de eer
ste fase worden niet ingezien of men heeft hier
over geen mening.
E Tegen leidingenregistratie.
A
B
C
D
E
Gem. bedrijven
40
10
37
6
7%
Streekbedrijven
38
11
39
-
12%
Waterschappen
74
1
12
8
5%
Aannemingsbedrijven
60
-
4
32
4%
Gemeenten 25.000
56
6
11
16
11%
Gemeenten 25.000
69
2
5
12
12%
Diversen
67
11
17
-
5%
ngt 71
103