Tabel II Eventuele uitvoering door Kadaster
A Vóór uitvoering door het Kadaster; de delegatie
aan voldoende geoutilleerde gemeenten werd
door verscheidene respondenten expliciet ge
noemd.
B Eventueel vóór uitvoering door het Kadaster dan
wel enige reserve tegen het Kadaster.
C Tegen uitvoering door het Kadaster;
als argumenten werden genoemd: te ambtelijk,
te traag, ongeschiktheid van kadastrale kaarten
omdat voor leidingenregistratie topografische
kaarten nodig zijn.
Als alternatieven werden genoemd: speciaal
orgaan, gemeente, gezamenlijk bureau van ex
ploitantenverenigingen.
A
B
C
Gem. bedrijven
48
22
15%
Streekbedrijven
32
16
35%
Waterschappen
71
6
13%
Aannemingsbedrijven
75
6
12%
Gemeenten 25.000
49
8
25%
Gemeenten 25.000
70
3
12%
Diversen
50
17
17%
Tabel III Waar regeling onder te brengen?
A Vóór een wet op de leidingenregistratie.
B Vóór onderbrenging van leidingenregistratie in
een andere wet (regelingen met betrekking tot
elektriciteit, Kadaster, enz.).
C Vóór gemeentelijke of provinciale verordeningen
of voorwaarden in de vergunning (voor het leg
gen van leidingen) en in bestekken.
D Vóór clausules in verzekeringscontracten, of een
samenwerkingsvorm op basis van vrijwilligheid;
tegen een wet op de leidingenregistratie.
A
B C
D
Gem. bedrijven
59
3 6
24%
Streekbedrijven
50
- 24
21%
Waterschappen
85
1
9%
Aannemingsbedrijven
81
2
12%
Gemeenten 25.000
79
3
13%
Gemeenten 25.000
70
1 2
20%
Diversen
72
6
Tabel IV Toepassing normblad NEN 3256
A Normblad NEN 3256 wordt toegepast.
B Normblad NEN 3256 wordt ten dele toegepast.
C Normblad NEN 3256 wordt niet toegepast.
A
B
C
Gem. bedrijven
29
10
51%
Streekbedrijven
23
12
32%
Waterschappen
17
-
52%
Aannemingsbedrijven
17
-
28%
Gemeenten 25.000
33
5
43%
Gemeenten 25.000
28
4
51%
Diversen
17
5
28%
Bij vraag 9 kwamen o.a. de volgende opmerkingen
naar voren
- Een aantal beheerders menen dat kabelbeschadi
gingen meestal toe te schrijven zijn aan de menta
liteit van de aannemers.
- Een aantal aannemers menen dat kabelbeschadi
gingen meestal toe te schrijven zijn aan de onacht
zaamheid van de beheerders.
- Vele respondenten pleiten voor het gebruik van
eenzelfde basiskaart (eventueel ter beschikking
gesteld door de overheid) en dezelfde signatuur
bij beheersregistraties.
- Enkele beheerders geven als reden van hun nega
tief oordeel over de derde fase op, dat bemoeiing
van de beheerder toch altijd nodig zal blijven
i.v.m. speciale voorzorgsmaatregelen.
- Bij vraag 5 merken enkele respondenten op dat
in stedelijk gebied I hm2 als oppervlakte-eenheid
beter is.
- Vele respondenten noemen het normblad NEN
3256 onbruikbaar voor leidingenregistratie en
pleiten voor herziening.
Conclusies
- Het grootste deel der respondenten is voor leidin
genregistratie; opmerkelijk groot is de groep die
over de wenselijkheid van de tweedeen derde fase
pas wil oordelen na invoering van de eerste fase.
- De meerderheid acht uitvoering door het Kadaster
mogelijk; de groep met bedenkingen tegen het
Kadaster is echter niet te verwaarlozen.
- De meerderheid is voor een publiekrechtelijke
regeling van de leidingenregistratie.
104
ngt 71