gestuurd, hetgeen een zeer grote respons betekent, temeer omdat dezelfde geënquêteerden dikwijls langs verschillende wegen benaderd werden, b.v. het gemeentebestuur zelf en zijn diensten en bedrijven, in welke gevallen dan soms één antwoord werd in gezonden. Ter bevestiging van het representatieve karakter van de enquête kan nog dienen het feit, dat de percentages al vanaf het eerste begin dat de ant woorden binnenkwamen een vrij grote stabiliteit vertoonden. Zowel uit de enquête als uit de gevoerde besprekin gen bleek, dat een groot aantal voorstellen van de commissie gunstig werd ontvangen; voorts kwamen hierbij vele nuttige suggesties of andere oplossingen naar voren, waarvan enige in het rapport verwerkt zijn. Een beknopt overzicht van de uitslag van de enquête is te vinden in de appendix van dit rapport. In dit verband dient nog te worden opgemerkt dat de commissie zich reeds in het begin van haar be sprekingen heeft gedistantieerd van hetgeen over het leidingenkadaster is geschreven op blz. 17 van het in 1965 verschenen „Rapport Staatscommissie in zake het Kadaster". De Staatscommissie ging ervan uit dat vrijwel alle leidingen zich in of langs de wegen en straten bevinden en dat de moeilijkheden vooral optreden binnen de bebouwde kommen. Beide uit gangspunten moeten als achterhaald beschouwd worden: ten eerste zijn en worden vele leidingen, en dikwijls juist de belangrijke en gevaarlijke, in parti culiere grond gelegd en ten tweede kunnen buiten de bebouwde kom op een vierkante kilometer tien tallen leidingen van de meest uiteenlopende aard voorkomen, terwijl men er juist daar het minst op bedacht is. 1.2 Probleemstelling Het moge bekend zijn dat het leidingenstelsel in Nederland niet alleen nu reeds bijzonder dicht te noemen is, maar ook ieder jaar uitgebreid wordt; per jaar worden momenteel vele duizenden kilo meters leidingen aangelegd. Het leidingennet wordt wel aangeduid als het zenuw stelsel van onze moderne maatschappij. Letterlijk iedereen is er op aangewezen, zodat het uitvallen van deze verbindingen zoveel mogelijk voorkomen dient te worden, dit zowel om economische als om ideële redenen. Het is niet overdreven te stellen dat storingen in de communicatie- en voorzienings leidingen eenzelfde ontwrichting van het maatschap pelijk leven te weeg kunnen brengen als b.v. stakin gen in de dienstensector. Leidingbreuken kunnen indirekt zeer belangrijke schaden veroorzaken. Er zijn bovendien vele leidingen waarvan breuk of be schadiging tot grote calamiteiten aanleiding kan geven. Daarbij komt nog dat het steeds meer nood zakelijk wordt ook de leidingen bij de ruimtelijke ordening te betrekken. De algemene ruimtelijke or dening is in Nederland een volkomen aanvaarde zaak; een ieder ziet in dat een onhoudbare situatie zou ontstaan, wanneer iedereen maar kon bouwen en aanleggen waar en wat hij wil, zonder met andere gebouwen enz. rekening te houden. Maar ook met de leidingen zal men steeds meer rekening moeten houden, niet alleen bij de aanleg van nieuwe leidin gen, maar ook bij het ontwerpen van streekplannen, bestemmingsplannen, wegen, enz. Zowel voor het voorkomen van storingen door be schadiging als voor het ontwerpen en uitvoeren van planologische maatregelen is het noodzakelijk, dat men eerst weet waar de leidingen zich bevinden. Men kan stellen dat de meeste betrokkenen hun best doen om gegevens over de leidingen te verstrekken dan wel om deze te verkrijgen. Weliswaar zijn op ver schillende plaatsen enige samenwerkingsvormen en centralisaties ontstaan, hetzij op basis van vrijwillig heid (b.v. K.L.I.C.), hetzij op basis van lagere pu bliekrechtelijke maatregelen (b.v. van een aantal gemeenten), maar hier is sprake van incidentele ge vallen, die onderling weinig of geen overeenkomst vertonen. In principe komt het er toch steeds op neer, dat iedere beheerder zijn eigen leidingen regis treert en dat degene die grondwerkzaamheden voor bereidt of gaat uitvoeren tracht te achterhalen waar de informatie over leidingen te verkrijgen is. Hierbij bestaat geen enkele garantie dat ook werkelijk bij alle leidingbeheerders geïnformeerd wordt. Deze methode leverde vroeger weinig moeilijkheden. Nu echter het aantal leidingen zo sterk is toegenomen, is het niet te verwonderen dat soms nagelaten wordt Onder het in dit rapport gehanteerde begrip „leidingen" vallen kabels, buizen en straalverbindingen. 92 ngt 71

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1971 | | pagina 4