gezien de nodige voorbereidingen en politieke con
sequenties, nog wel enige tijd op zich zal laten
wachten.
1.5 Uitvoerend orgaan
Het orgaan dat met de uitvoering van de centrali
satie met betrekking tot de leidingenregistratie belast
wordt, moet krachtens de te ontwerpen Wet op de
Leidingenregistratie nogal ingrijpende bevoegd
heden krijgen, die naar de mening van de commissie
beter aan een overheidsorgaan dan aan een parti
culiere instelling, zoals een landelijk K.L.I.C.-net,
kunnen worden toegekend. Aangezien enerzijds ge
streefd moet worden naar de reeds eerder genoemde
landelijk uniforme werkwijze en anderzijds aan een
gedecentraliseerde uitvoering uit praktische over
wegingen niet valt te ontkomen, zou de registratie
dienst moeten worden ondergebracht bij een lande
lijk overheidsorgaan met regionale bureaus.
Alhoewel aan deze eis verschillende al dan niet reeds
bestaande instellingen kunnen voldoen, komt in de
gedachtengang van de commissie toch de Dienst
van het Kadaster en de Openbare Registers het eerst
in aanmerking, en wel om de volgende redenen.
Deze dienst beschikt reeds over een jarenlange en
unieke ervaring op het gebied van administratieve
en technische registratie, welke ervaring nu welis
waar nog hoofdzakelijk betrekking heeft op de
rechtsindeling van grond, maar zeker ook een goede
basis biedt voor de registratie van leidingen. Deze
registratie verschilt in administratief en landmeet
kundig opzicht namelijk niet wezenlijk van de eigen
domsregistratie, omdat het in beide gevallen gaat
om een boekhouding van subjecten (rechthebben
den resp. beheerders) en objecten (rechtsgrenzen
resp. leidingen). Voorts beschikt het Kadaster over
de landmeetkundige en administratieve basisgege
vens, waarvan bij een leidingenregistratie gebruik
moet worden gemaakt. Bovendien ontstaat op deze
wijze één informatiecentrum, zowel voor zakelijke
rechten als voor leidingen. Wel is duidelijk dat het
Kadaster geheel op deze, grote slagvaardigheid
eisende taak moet zijn ingesteld; een speciale lei-
dingendienst van het Kadaster, vergelijkbaar met
de bestaande Ruilverkavelingsdienst, kan hiertoe
de mogelijkheid bieden.
Intussen pleiten ook enkele argumenten voor uit
voering van de leidingenregistratie bij de gemeenten.
Een groot deel van de leidingen wordt in gemeente
lijke grond gelegd, zodat dus reeds intensief overleg
met de beheerders plaats vindt in verband met de
vergunningen. Ook hebben de gemeentelijke dien
sten soms grote ervaring met de technische aspecten.
Aangezien echter de middelgrote en kleine gemeen
ten het vrij grote administratieve apparaat voor een
gecoördineerde leidingenregistratie niet kunnen op
brengen, en de grote gemeenten toch een centraal
orgaan boven zich behoeven vanwege de uniforme
voorschriften omtrent de praktische uitvoering, lijkt
uiteindelijk uitvoering door een speciale leidingen-
dienst van het Kadaster met de bevoegdheid tot dele
gatie aan voldoend geoutilleerde gemeenten de voor
keur te verdienen.
Tot nu toe is slechts gesproken over de publiek
rechtelijke regeling van de uitvoering; de commissie
wil echter ook met nadruk wijzen op het samen-
werkingsaspect dat aan de leidingenregistratie in
herent moet zijn, wil zij slagen. Met name dient er
een behoorlijke samenwerking tussen het Kadaster
en de leidingbeheerders te komen, b.v. via samen
werkingsovereenkomsten, zoals die ook ten aanzien
van de rechtenregistratie bestaan.
2. De registratie van beheerders (eerste fase)
2.1 Voorgestelde werkwijze
Voor de uitvoering van de eerste fase stelt de com
missie voor Nederland onder te verdelen in vakken
van 1 km3, die op een kaart op schaal 1 25.000
zijn aangegeven. De begrenzingen van de vakken
kunnen eenvoudigheidshalve samenvallen met de
ruitlijnen van het nieuwe stelsel van de Rijksdrie
hoeksmeting (R.D.), dat sinds kort identiek is aan
dat van de Topografische Dienst. In stedelijk gebied
kan desgewenst als vakgrootte 1 ha gebruikt worden.
Aan alle beheerders worden de kaarten met vak
verdeling toegezonden, b.v. de grijsdruk van de
topografische kaart op schaal 1 25.000. Vervol
gens melden de beheerders aan het Kadaster in
welke vakken hun leidingen voorkomen; in twijfel
gevallen wordt meer dan één vak opgegeven. Het is
wenselijk ook de vakken waar slechts dode leidingen
ngt 71
95