sing. Daar men de waterpasinstrumenten water pas stelt, d.w.z. loodrecht op de richting van de zwaartekracht opstelt, meet men dus ook de hoogten ten opzichte van de horizontale niveau vlakken. Om deze hoogten een betekenis te kun nen geven moet men de vorm van die niveau vlakken kennen, waarvoor zwaartekrachtsme tingen nodig zijn. In ons vlakke Nederland wordt dit meestal vergeten omdat de zwaartekracht hier regelmatig is, maar in bergachtige gebieden zal men een nauwkeurigheidswaterpassing altijd combineren met een zwaartekrachtsmeting, b. Over oceanen en oerwouden kan men niet trian- guleren, zodat men de ligging van b.v. Amerika t.o.v. Europa slechts kan bepalen uit astrono mische plaatsbepalingen. Daarbij moet de vorm van de geoïde als bekend worden verondersteld. Deze geoïde kan echter slechts weer uit zwaarte krachtsmetingen bepaald worden. Sinds de laatste jaren is het mogelijk geworden om over oceanen te trianguleren door middel van een satelliettriangulatie. Deze zwaarte- krachtvrije methode biedt ook vele perspectieven voor de toekomst. De verdichting binnen het primaire net van satellietstations zal echter vol gens de klassieke methoden geschieden zodat de kennis van ons zwaartekrachtsveld belangrijk zal blijven voor de geodesie. De aantrekkingskracht van een bepaalde massa is een kracht die afneemt met het kwadraat van de af stand volgens de wet van Newton. Dit wil zeggen dat deze kracht voelbaar blijft tot op zeer grote af standen. Vandaar dat een bepaalde massaonregel matigheid in Rusland of in Amerika van invloed is op de richting van de zwaartekracht in Nederland en dus ook op de schietloodafwijking. Wil men een schietloodafwijking berekenen dan moet men in principe de zwaartekracht kennen over de gehele aarde. Zwaartekracht in de satellietgeodesie Voor de baan van een satelliet geldt eveneens dat alle massaonregelmatigheden op aarde de satelliet- baan beïnvloeden zodat we deze baan slechts goed kunnen berekenen indien we het zwaartekrachts veld van de gehele aarde kennen. Daarom verlangt de ruimtevaart van de geodesie dat dit zwaarte krachtsveld zo goed mogelijk door metingen op aarde bepaald wordt. Omgekeerd kan men de baan van een satelliet uit waarnemingen bepalen en daar uit terugrekenen hoe het zwaartekrachtsveld is. Zo veroorzaakt de afplatting van de aarde een duidelijk waarneembare draaiing van het vlak waarin de sa telliet loopt. Door meting van deze draaiing heeft men de afplatting kunnen bepalen met een veel gro tere nauwkeurigheid dan men uit terrestrische me tingen ooit heeft kunnen doen. Een verdere analyse van de baan geeft ons gegevens over de kleinere af wijkingen van de aardvorm t.o.v. de ellipsoïde. Op deze wijze kan men de geoïde globaal berekenen. Tevens verschaft de satellietbaan ons gegevens van de zwaartekracht in gebieden waar deze nog niet ge meten is. Een satelliet beweegt echter met een zo grote snelheid t.o.v. het aardoppervlak dat vanzelf sprekend slechts ruwe gemiddelden voor uitgebreide gebieden verkregen worden. Voor vele doeleinden zijn deze ruwe gemiddelden echter al van belang. Voor het berekenen van schietloodafwijkingen is een globale kennis van de zwaartekracht in ver weg gelegen gebieden reeds voldoende. De zwaartekrachtsmetingen die op aarde worden uitgevoerd geven daarentegen zeer gedetailleerde waarden die slechts betrekking hebben op de punten waar men meet. Om de gemiddelde zwaartekracht te bepalen voor een groot gebied moet men veel me tingen uitvoeren. Hieruit zien we dat de satellieten en de terrestrische zwaartekrachtsmetingen verschillende gegevens le veren over het zwaartekrachtsveld. Beide soorten metingen moeten gecombineerd worden om een zo goed mogelijk totaalbeeld te verkrijgen. Hierbij doen zich echter verschillende problemen voor. Een hiervan is dat de berekening van het zwaartekrachts veld uit satellieten niet hypothesenvrij is, d.w.z. er zijn meerdere combinaties van zwaartekrachtsano malieën mogelijk die binnen de waarnemingsnauw keurigheid dezelfde satellietbaan geven. Behalve voor de geodesie en de ruimtevaart is de zwaartekracht ook van groot belang voor geologen en geofysici die daaruit conclusies kunnen trekken 122 ngt 71

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1971 | | pagina 14