te vaart als voor de geodesie is het van het grootste belang dat ook op de oceanen voldoende gegevens over de zwaartekracht bekend worden. Het meten van de zwaartekracht op schepen die voortdurend in beweging zijn vormt echter een groot technisch probleem. Hiervoor heeft als eerste Vening Meinesz een oplos sing gevonden. Hij construeerde een slingerinstru ment dat ook te gebruiken was op zee. Hierin wer den meerdere slingers opgehangen waarvan één slin ger geen beginuitwijking werd gegeven. Door de be wegingen van het schip werden alle slingers gelijk gestoord zodat het verschil in uitwijking onafhanke lijk van de storing was. Bovendien werden onder zeeboten gebruikt omdat deze stiller liggen. Na de tweede wereldoorlog is men het belang van deze metingen meer en meer gaan onderkennen wat er toe geleid heeft dat nieuwe instrumenten ontwik keld werden die ook op gewone schepen gebruikt kunnen worden. Deze instrumenten berusten op het hierboven omschreven veerprincipe. Ook hier heb ben we een hinderlijke storing van de beweging van het schip die het hele veersysteem in trilling brengt. Deze wordt echter sterk gedempt door grote mag neten die de bewegingen van het veersysteem rem men zonder de invloed van de zwaartekracht op het systeem te beïnvloeden. Een dergelijke zwaarte krachtsmeter geeft een elektrisch signaal dat elek tronisch nog eens gedempt wordt en vervolgens ge registreerd op papierstroken of ponsband. Hierdoor is een continue registratie tijdens het varen mogelijk wat een groot voordeel is t.o.v. het Vening Meinesz instrument. Tot op de huidige dag zet de ontwikke ling van nieuwe instrumenten zich voort waarbij de hoogste eisen worden gesteld op meet- en regel- technisch gebied. Voor het berekenen van de zwaartekracht op zee is het noodzakelijk de snelheid van het schip zeer nauwkeurig te kennen (Eötvös correctie), zodat men naast een goede zwaartekrachtsmeter ook een goed plaatsbepalingssysteem nodig heeft. Verschillende radioplaatsbepalingssystemen zijn in ontwikkeling (o.a. het omega-systeem). In de toekomst zullen de schepen waarschijnlijk worden uitgerust met een sa tellietnavigatiesysteem. Tegenwoordig worden ook zwaartekrachtsmetingen in vliegtuigen uitgevoerd. Hierdoor verkrijgt men zeer snel een overzicht van de zwaartekracht over grote gebieden. De nauwkeurigheid van deze me tingen is echter aanmerkelijk kleiner daar de snel heid en plaats van het vliegtuig niet met voldoende nauwkeurigheid te meten zijn. Hier doet zich een merkwaardige wisselwerking voor. Om de zwaarte kracht te meten moet men de snelheid en plaats van het vliegtuig kennen, maar om de snelheid en plaats te meten met behulp van traagheidsnavigatie moet men de zwaartekracht kennen. Verder doet zich hier nog het probleem voor van het reduceren van de zwaartekracht, die ergens in de lucht gemeten is, naar het aardoppervlak. Nederlandse activiteiten Internationaal gezien heeft Nederland altijd een vooraanstaande plaats ingenomen op het gebied van de zwaartekrachtsmetingen. Dit is vooral te danken aan Prof. Vening Meinesz die een pionier is geweest zowel op theoretisch als op praktisch gebied. In de jaren 1925 tot 1940 heeft hij veel zwaartekrachts metingen uitgevoerd aan boord van onderzeeboten van de Koninklijke Marine. In navolging van dit goede voorbeeld heeft de on derafdeling der Geodesie van de Technische Hoge school te Delft in 1964 een zeegravimeter van het type Askania aangeschaft. Hiermee zijn, wederom in samenwerking met de Koninklijke Marine, me tingen verricht op de Atlantische Oceaan. Tussen de 20e en 50e graad Noorder Breedte zijn 10 over tochten gemaakt tussen Amerika en Europa langs verschillende breedtecirkels. Hierdoor is voor het eerst een systematische opname van de Atlantische Oceaan tot stand gekomen waarvoor internationaal grote belangstelling bestaat. Deze zwaartekrachts metingen maakten deel uit van een grootscheepse oceanografische expeditie waaraan verschillende Ne derlandse instituten deelnamen. In de eerste plaats was daar de Koninklijke Marine die een heel jaar een bemand schip ter beschikking stelde om de expeditie mogelijk te maken. Zelf voer de zij de nauwkeurige dieptemetingen uit met een precisie-echolood. De sterkte van de echo gaf tevens een indicatie van de bodemgesteldheid. Ook de na- 124 ngt 71

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1971 | | pagina 16