terisering van het werk dat veel landmeters of geo deten doen. De min of meer geijkte, woordenboekachtige, be palingen van geodesie en landmeetkunde zijn nogal beperkend. De geodesie is de wetenschap die zich bezighoudt met de bepaling van de vorm van de aarde en van delen van het aardoppervlak. De land meetkunde houdt zich, inderdaad, bezig met het meten van land, maar dan niet te grote stukken, laten we zeggen tot 50 x 50 km2, waarbij de aard- kromming vrijwel alleen een rol speelt als er hoogten gemeten worden. Landmeetkunde is dus „vlakke" geodesie en wordt ook wel lagere geodesie genoemd de hogere geodesie heb ik nooit bolle landmeetkunde horen noemen en een middelste geodesie bestaat niet voorzover ik weet. Het woord geodesie is afkomstig uit het Grieks, yew - daiaia, het deel achter het be kende geo komt van baio^ai, delen, verdelen, toe delen. Gezien zijn afkomst is het woord geodesie dus heel geschikt om de activiteiten van hogere en lagere geodesie te dekken, maar het is een mooi voorbeeld van een woord datje niet in een enkel Engels woord, geodesy, kunt vertalen zonder de betekenis te ver nauwen: als je het dan terugvertaalt heb je alleen de bolle wetenschap over. Zoals gezegd zijn de woor denboekdefinities van geodesie beperkt; als je die als maatstaf neemt, dan wekt iemand die zegt dat hij in Delft geodesie studeert ongeveer dezelfde in druk als een werktuigbouwkundig student die zegt dat hij mechanica studeert. Laat ons, om de beperkt heid van de terminologie toe te lichten dan ook maar eens trachten onze woorden inhoud te geven zonder de moeilijkheid naar andere woorden te verschuiven, en laten we de vraag stellen, wat is land, en wat is meten? Elk stuk van de vaste oppervlakte van de aarde is land, onze achtertuin, het gebied van de gemeente waar wij wonen, het grondgebied van staten, de continenten. De zeeën en oceanen zijn het domein van de hydrograaf, niet van de landmeter, tenzij laatstgenoemde bezig is de hele aarde op te meten, bijvoorbeeld door zwaartekrachtsmetingen te ver richten. En ver onder het maaiveld heet het land geen land meer, maar het werk van de mijnmeter is evenals dat van de hydrograaf nauw verwant aan dat van de landmeter. Na aldus het land van de land meter beperkt te hebben moeten wij het op andere wijze uitbreiden: zijn land is namelijk niet alleen grond, grondgebied of natuurlijk aardoppervlak. Landmeters werken vrijwel alleen op plaatsen waar mensen zijn, of verwacht kunnen worden. Tot het land moeten wij daarom alle door mensen gemaakte onroerende goederen rekenen. En vooral is het be langrijk dat tot de belangstellingssfeer van de land meter gerekend moet worden: de betrekkingen tus sen de mensen en de grond. Later zullen wij zien dat lang niet alle aspecten van land in het brandpunt van zijn belangstelling staan; wij willen nu eerst onze aandacht richten op het meten. Het is opvallend dat in geodetische leerboeken niet expliciet en op een algemene grondslag wordt inge gaan op wat meten eigenlijk is, hoewel er grote aan dacht wordt besteed aan meetinstrumenten, aan de uitvoering van metingen en aan de bewerking van meetuitkomsten. De reden ligt naar mijn mening in het feit dat geodeten al enige eeuwen lang op hun eigen gebied, grotendeels terecht, hebben gemeend goed te weten waar ze het over hadden, en weinig of geen behoefte voelden aan meer fundamentele en algemene beschouwingen waar ze toch geen prak tisch gebruik van zouden maken. Die houding is niet specifiek geodetisch: de meeste mensen kijken pas verder dan hun neus lang is als ze hem stoten. De hedendaagse kijk op wat meten is komt dan ook niet in de eerste plaats van beoefenaars van de na tuurwetenschappen en de techniek, maar voorname lijk uit de psychologie, waar men, oneerbiedig ge zegd, zijn neus stootte bij pogingen tot kwantifice ring van de bestudeerde verschijnselen op basis van de bestaande theorieën van het meten. Ik zal u een citaat voorlezen van de grondlegger van de tegen woordig vrij algemeen aanvaarde theorie, de psy choloog S. S. Stevens [21]: „Het vastprikken van getallen aan dingen - dat is wat we bedoelen met meten - is in de moderne na tuurwetenschappen en in zaken die de mens betref fen een overal verbreide bezigheid geworden. De houding die men aanneemt schijnt te zijn: als iets bestaat, meet het dan. Door deze geest gestuwd heb ben wij de maat van vele dingen genomen waarvan men vroeger vond dat ze buiten de grenzen van de kwantificeerbaarheid lagen. Door dat te doen heb- 112 ngt 71

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1971 | | pagina 4