ben wij de conservatieven aanstoot gegeven, nu en dan een chaos gesticht, en een gistingsproces in wer king gezet dat rijke beloften inhoudt ten aanzien van een betere ordening van kennis. Beperkende definities van meten zijn gesneuveld naarmate de praktijk van het meten de wetgeving doorbrak en ons dwong onze begrippen te verbreden en te generali seren." Stevens wijst dan op de parallel die getrokken kan worden met de ontwikkeling in de wiskunde, waar de irrationale, imaginaire en negatieve getallen nog steeds namen dragen die doen denken aan onge wettigde absurditeiten. En hij gaat verder: „Wiskundigen voorkwamen chaos door het gebruik van irrationale getallen te rationaliseren, en door een wijder domein te bedenken waarin imaginaire en negatieve getallen als behoorlijke elementen dienst konden doen. Over het meten kan een ana loog verhaal worden verteld. De reikwijdte van dit begrip wordt vergroot tot onder meting wordt ver staan het volgens een regel - welke dan ook - toe voegen van getallen aan objecten of gebeurtenissen. Natuurlijk, het feit dat getallen volgens verschillende regels kunnen worden toegevoegd leidt tot verschil lende soorten schalen en verschillende soorten me tingen, die niet alle even bruikbaar en nuttig zijn. Maar toch, als er maar een consequente regel wordt gevolgd brengt men een of andere vorm van meting tot stand." „Het volgens een regel toevoegen van getallen aan objecten of gebeurtenissen". Het is een bijzonder eenvoudige definitie van meten die hier gegeven wordt, losweg als het ware, en het is te begrijpen dat van verschillende kanten voorstellen zijn geko men om de vlotheid van de definitie door scherpere omgrenzingen te beperken [9,13]. Zonder afbreuk te willen doen aan de waarde van zulke bepalingen die van grote scherpzinnigheid en zorgvuldigheid ge tuigen, wil ik er hier aan voorbijgaan. Ook Stevens laat het uiteraard niet bij de gegeven informele om schrijving, voor de liefhebbers wil ik alleen nog de volgende kenschets aanhalen: „Van het moderne standpunt gezien is het meet proces een proces waarbij empirische eigenschappen of relaties in een formeel model worden afgebeeld. Meting is alleen mogelijk doordat er een soort iso- morfie is van, enerzijds, de empirische relaties tus sen eigenschappen van objecten en gebeurtenissen, en anderzijds, de eigenschappen van het formele spel waarin getallen de pionnen zijn en operatoren de zetten." Wat de regels voor de toevoeging van getallen aan gaat wordt alleen „random" toevoeging uitgesloten, dus toevoeging op grond van het toevalals er geen criterium is om vast te stellen of een bepaald getal al dan niet toegevoegd moet worden, dan hebben wij geen meting. Zeer in het kort zou ik in willen gaan op de nadere uitwerking van de theorie, omdat er in de geodetische literatuur weinig aandacht aan is geschonken; mij is alleen een korte verwijzing in een artikel van E. R. Bosman [7] bekend. Op zoek naar een classificatie van metingen heeft Stevens zich laten leiden door het beginsel van in variantie: meetschalen classificeert hij overeenkom stig de groep van transformaties die de vorm van de meetschaal invariant laten. Op grond hiervan komt hij tot vier hoofdtypen van schalen, waarvoor ik de Nederlandse namen ontleen aan het boek „Metho dologie" van A. D. de Groot [14]. 1De nominale schaal. Meten op deze schaal is het toekennen van getallen ter onderscheiding, zoals rugnummers van atleten of typenummers van een produkt. Door aan verschillende objecten hetzelfde getal toe te kennen kan men tot een indeling in klassen komen. De fundamentele meetoperatie is het bepalen van gelijkheid of on gelijkheid. Overgang naar een andere vorm van deze schaal kan door elke één-éénduidige trans formatie geschieden. 2. De ordinale schaal. Meting volgens deze schaal geeft een rangorde aan. Voorbeelden zijn het geven van huisnummers, het meten van de hard heid van mineralen en het klasseren van sport lieden als eerste, tweede en derde. De fundamen tele meetoperatie is het bepalen van de relatie „groter of kleiner dan", eventueel kan de gelijk heid als relatie ingevoerd worden. Overgang op een andere vorm van deze schaal kan geschieden door een monotoon stijgende functie van de meetuitkomsten te nemen. 3. De intervalschaal. Hierop kan men niet alleen aangeven dat een object A meer van een bepaal- ngt 71 113

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1971 | | pagina 5