deze ruilklasse wordt buiten de huiskavel uiteraard
geen veldkavel meer toegedeeld.
Aangezien het minimum aantal per bedrijf toe te
delen kavels al van te voren wordt vastgesteld in
afhankelijkheid van het aantal ruilklassen waarin
dat bedrijf grond bezit, is een juiste vaststelling van
de ruilklassen van zeer groot belang.
Een uitzondering op de regel van één kavel per ruil
klasse kan eventueel worden gemaakt voor zeer
grote en heel kleine oppervlakten. Afhankelijk van
de situatie in een gebied is het mogelijk indien aan
een bedrijf in één ruilklasse een zeer grote opper
vlakte moet worden toegedeeld, dit niet in één maar
in twee kavels te doen. Heeft een bedrijf daarentegen
slechts een heel kleine oppervlakte in een ruilklasse,
dan zou deze oppervlakte kunnen worden gevoegd
bij de grond die in een andere ruilklasse moet wor
den toegedeeld.
2.4 Berekening toedeling
Voor het berekenen van de toedeling wordt gebruik
gemaakt van de aan het Laboratorium voor Geo
desie ontwikkelde methode. Deze methode houdt
in dat de eigenaren op de wenszitting per toe te
delen kavel aangeven in welke vakken de kavel mag
worden toegedeeld. De wensen worden op een pons
document genoteerd, waarbij aan elke wens een
gewicht wordt toegekend, welk gewicht afhankelijk
is van het meer of minder reëel zijn van de wens.
Een zeer reële wens zal een hoog gewicht krijgen,
terwijl een wens waarbij een veel te gunstige toe
deling verlangd wordt met een laag gewicht zal
worden gehonoreerd. Door de computer wordt nu
berekend welke wensen kunnen worden toegekend,
met andere woorden in welk vak een bepaalde kavel
kan worden toegedeeld. Bij het samenstellen van een
voorlopig toedelingsplan zijn deze wensen nog niet
bekend. Wel is het mogelijk de wensen zelf op te
stellen, hetgeen echter zeer bewerkelijk is en boven
dien subjectief. Een betere manier voor het vast
stellen van de wensen kan worden verkregen door
gebruik te maken van de transportintensiteitskaar-
ten. Dit kan als volgt geschieden.
Van de vakken, waarin het ruilverkavelingsblok ver
deeld is, wordt de oppervlakte bepaald. Op deze
oppervlakte wordt de grootte van de bestaande huis-
kavels in mindering gebracht, zodat de oppervlakte
aan veldkavels resteert. Het in mindering brengen
van de bestaande huiskavels is niet strikt nood
zakelijk. Het heeft echter als voordeel dat de invoer
van de computer wordt beperkt. Wordt boerderij
verplaatsing toegepast, dan dienen de aan de ver
plaatste boerderijen toe te delen huiskavels eveneens
als bestaande huiskavels te worden beschouwd. Er
wordt dus alleen met veldkavels gewerkt, waarvan
het aantal, dat per bedrijf moet worden toegedeeld,
reeds bekend is.
Per veldkavel wordt aangetekend langs welke vak
ken, waarin de desbetreffende ruilklasse voorkomt,
de transportstroom van de bij de ruilklasse beho
rende transportintensiteitskaart, gerekend vanaf de
boerderij, voert. Ieder vak wordt daarbij als een
wens beschouwd; het aantal wensen per kavel is dus
gelijk aan het aantal vakken waar de transport-
stroom langs voert. Het dichtst bij de boerderij ge
legen vak wordt als eerste wens gerekend, terwijl
het verst afgelegen vak als de laatste wens wordt
beschouwd.
Daar het dichtst bij de boerderij gelegen vak als eerste
wens wordt gerekend, zal dit een sterke overvraging
van de bij de boerderijen gelegen vakken tot gevolg
hebben. Er zal daarom een schifting in de wensen
moeten worden aangebracht, welke tot stand kan
komen door aan de wensen gewichten toe te kennen
waaruit blijkt in hoeverre de wensen reëel zijn. Een
vergelijking tussen de in de oude toestand voor
komende kavelafstanden en kavelaantallen en die
welke door de wens zouden ontstaan lijkt voor het
bepalen van het gewicht het beste criterium te zijn.
In formulevorm wordt dit
Hierin is
g gewicht
c een constante. Het lijkt aannemelijk hier
voor 10 te gebruiken, wat de mogelijkheid
biedt de gewichten op hele getallen af te
ronden en toch een ruime spreiding van de
gewichten te behouden
gemiddelde kavelafstand in hm van het ge
wenste vak voor een bepaald bedrijf
ngt 71
«ï+a-Vtoi
9 c-—
sO a'VkvO
209