s0 gemiddelde kavelafstand in hm per bedrijf
van de, in de betreffende ruilklasse gelegen,
kavels, die in de oude toestand voorkomen.
Zowel bij s, als bij s0 wordt gewerkt met de
schijnbare kavelafstand. Deze wordt ver
kregen door de af te leggen afstand over niet
verharde wegen met een bepaalde weg-
kwaliteitsfactor K te vermenigvuldigen K
1 bij goede verharde wegen en K> 1 bij
wegen van mindere kwaliteit)
vkvl aantal per bedrijf toe te delen veldkavels in
de betreffende ruilklasse. Behoudens bij
zondere gevallen zal dit aantal 1 zijn
vkv0 aantal veldkavels dat per bedrijf in de oude
toestand in de ruilklasse voorkomt
a een variabele factor, die afhankelijk is van
de verhouding van het belang van kavel-
afstandsverkorting en kavelconcentratie. Bij
alleen voor bouwland of voor bouwland en
grasland geschikte grond zou a 2 kunnen
worden gehanteerd, terwijl bij alleen voor
grasland geschikte grond a 3 zou kunnen
worden genomen.
Bij de berekening van de gewichten zouden, behalve
de kavelafstanden en de kavelaantallen, ook de
perceelsgrootten kunnen worden betrokken. Dit is
achterwege gelaten omdat de invloed op het gewicht
niet groot is en de perceels grootte in de nieu
we toestand door schatting moet worden verkregen.
Worden de gewichten met de gegeven formule be
rekend, dan geeft gewicht 10 een evenwichtstoestand
aan tussen de oude en nieuwe toestand; een gewicht
kleiner dan 10 betekent een verbetering en een ge
wicht groter dan 10 een verslechtering ten opzichte
van de oude toestand. Tijdens de, door de com
puter te verrichten, berekening om vraag en aanbod
in de vakken zoveel mogelijk gelijk te maken, zullen
de wensen met het laagste gewicht allereerst uit de
overvraagde vakken worden verwijderd. Dit houdt
in dat wensen met een hoog gewicht het meeste kans
hebben om toegepast te worden. Hiermee rekening
houdend verdient het aanbeveling de wensen met
een gewicht groter dan 12 te laten afvallen, aange
zien dan een te sterke achteruitgang ten opzichte
van de oude toestand voor de betreffende eigenaar
zou worden toegepast.
2.5 Eigendom en pacht
Nog niet aangeroerd is het probleem of bij het toe
passen van de grafiekenmethode in dit geval moet
worden uitgegaan van de gebruiks- of de eigendoms
toestand. Aangezien de gebruiker de intensiteit van
het landbouwverkeer bepaalt, wordt bij de grafieken
methode tot nu toe altijd uitgegaan van de gebruiks-
toestand. Zou men dat nu ook doen dan betekent
dit dat de toedeling volledig op het gebruik is afge
stemd. Het gevolg daarvan is dat van eigenaren met
meerdere pachters het bezit sterk wordt versnip
perd. Andersom echter zou bij gebruik van de
eigendomstoestand als uitgangspunt voor de gra
fiekenmethode een sterk versnipperd gebruik kun
nen ontstaan.
In verband met de aard van de grafiekenmethode
zal het over het algemeen wenselijk zijn de gebruiks-
toestand als uitgangspunt toe te passen. Versnip
pering van de eigendom kan dan zoveel mogelijk
worden voorkomen door bij het toepassen van de
methode van het Laboratorium voor Geodesie, in
dien mogelijk, gebruik te maken van externe koppe
lingen. Eventueel zou ook door het toepassen van
pachtruil een oplossing kunnen worden gevonden.
De meest geëigende handelwijze zal echter per ge
bied moeten worden bekeken, daar de eigendom-
pachtverhouding hierbij een grote rol speelt.
3 Toepassing op de ruilverkaveling
Steenwijksmoer
3.1 Gegevens
De ruilverkaveling Steenwijksmoer, ter grootte van
2000 ha, is gelegen in de omgeving van Coevor-
den. Aangezien deze ruilverkaveling reeds is vol
tooid is hier de mogelijkheid aanwezig een vergelij
king te trekken tussen de gerealiseerde toestand en
het vervaardigde toedelingsplan.
Bij de beschrijving van de methode is reeds aange
geven welke basisgegevens benodigd zijn. In dit
geval konden deze basisgegevens worden afgeleid
uit gegevens die verstrekt zijn door het Bureau Ruil
verkaveling te Almelo. Verdeling van de gronden
over een aantal onuitwisselbare ruilklassen was niet
nodig, daar tijdens de ruilverkavelingsprocedure
was gebleken dat de gronden over het algemeen goed
uitruilbaar waren.
210
ngt 71