is gebruik gemaakt van het door het Laboratorium
voor Geodesie van de T.H. te Delft ontwikkelde
computerprogramma. Bij dit programma is het niet
mogelijk meer dan drie wensen te noteren. Het ge
volg hiervan is dat, indien de transportstroom langs
meer dan drie vakken voert, een keuze moet wor
den gemaakt welke vakken als wens genoteerd wor
den. De bij de wensen behorende gewichten zijn be
rekend met de in 2.4 gegeven formule. De in de
formule voorkomende constante c is in dit geval op
4 gesteld, waardoor het aantal mogelijke gewichten
beperkt bleef tot 4. Werd bij een wens een hoger
gewicht dan 4 berekend, dan bleef deze wens verder
buiten beschouwing. Beperking van het aantal ge
wichten tot 4 was noodzakelijk, daar in het gebruikte
computerprogramma niet meer gewichten konden
worden toegepast.
De in de formule voorkomende variabele factor a
is voor dit gebied op 2,5 gesteld. Voor het bere
kenen van de schijnbare gemiddelde kavelafstand
zijn voor de verschillende soorten wegen de volgende
wegkwaliteitsfactoren gebruikt: verharde weg: K
1; semi-verharde weg: K 1,5; onverharde weg:
K 2; overpad: K 3.
3.3 Berekeningsuitkomsten
Door toepassing van het toedelingsprogramma
wordt de verdeling van de kavels over de diverse
vakken als uitkomst verkregen.
Het toedelingsprogramma is zo ingericht dat de
computer in meerdere doorgangen tot het eind
resultaat komt. Per doorgang worden alle vakken
nagegaan, waarbij getracht wordt uit overvraagde
vakken kavels met een laag gewicht volgens de 2e
of 3e wens naar een ondervraagd vak te verplaatsen.
Bij de ruilverkaveling Steenwijksmoer bleek dat na
de 3e doorgang geen verbetering meer kon worden
verkregen.
Fig. 2 geeft een beeld van de afname van de over
vraging door toepassing van het toedelingspro
gramma, uitgedrukt in procenten van de totale
oppervlakte. De overvraging met 22,1% van de
totale oppervlakte bij toepassing van de le wensen,
blijkt na één doorgang te zijn afgenomen tot 7,6%.
Na de 2e doorgang is de overvraging nog 6,5%,
terwijl na de 3e doorgang een overvraging van 5,5%
van de totale oppervlakte resteert.
In fig. 3A is de over- en ondervraging in ha per vak
aangegeven, uitgaande van de le wensen. Fig. 3B
geeft een beeld van de over- en ondervraging per
vak die resteert na de 3e doorgang van de computer.
In deze figuur is duidelijk te zien dat veel vakken
vrijwel sluitend zijn geworden, maar dat de over-
of ondervraging in enkele vakken toch nog een
overvraging in °/o
30 r
20
10
2 3
doorgang
Fig. 2. Afname van de over
vraging in van de
totale oppervlakte
door toepassing van
het toedelings
programma.
overvr. in ha
80 r
40
20
20
40
15
-vakken
60 L
ondervr. in ha
overvr. in ha
20
vakken
20 <-
ondervr in ha
Fig. 3. Over- en ondervraging van de vakken. A,bij toepassing
van eerste wensen; B, na derde doorgang van de com
puter.
212
ngt 71