.o71 Oceaan en geodeet v-—1 le jaargang, no 10, december 1971 R. Roelofs Een jaar of vier geleden verscheen van de hand van Langeraar, destijds Chef der Hydrografie, een bij zonder interessant boek: „Mens en Zee" [1], Een variant op deze naam, „Oceaan en Geodeet", heb ik als titel voor mijn voordracht verkozen boven de naam „Mariene Geodesie", die eerst bij mij op kwam, maar die bepaald de inhoud niet zou dekken. De mariene geodesie, althans de onderwatertechniek daarvan, is vorig jaar al door Husti behandeld bij het vijfde lustrum van het Landmeetkundig Gezel schap Snellius en in een voortreffelijk artikel in ons tijdschrift beschreven [2], En de bovenwatertech niek heeft veel gemeen met de satellietgeodesie, waarover Aardoom en Poelstra op het N.L.F.- congres van vorig jaar uitstekende lezingen hebben gehouden, die later in het Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetk u nde zij n gepubl iceerd [3,4]. Een voor dracht van Sluiter op datzelfde congres, waarvan een uitnemende bewerking eveneens in het Neder lands Geodetisch Tijdschrift verscheen [5], betrof een aanverwant onderwerp. Trouwens, het bovenwatergedeelte van de mariene geodesie is ook al op de Hogeschooldag in 1965 ter sprake gekomen in belangwekkende voordrachten over hydrografie van Langeraar en Verstelle, die ook in het Tijdschrift voor Kadaster en Landmeet kunde zijn afgedrukt [6, 7], En tenslotte is er het zeer recente en interessante artikel van De Munck in ons tijdschrift over plaatsbepaling op zee [8], Ik zal U daarom vandaag niet vermoeien met een verhaal over de techniek van de mariene geodesie, maar liever te werk gaan in de geest van de volgende variant op de zin, waarmee Langeraar het voor woord van zijn reeds genoemde boek begint: „Deze voordracht (Langeraar zegt: Dit boekje) is niet bedoeld als een wetenschappelijke verhandeling, hoewel zij zich voor een belangrijk deel bezig houdt met het hoe en waarom van de wetenschappelijke activiteiten van de mens op en in de zee". Het is U bekend dat de belangstelling van de mens voor de oceaan in de laatste tijd enorm is toege nomen en nog steeds toeneemt. Die belangstelling is te verklaren enerzijds uit de noodzaak dat grote gedeelte van het aardoppervlak - ruim 70% - veel intensiever dan tot nu toe te exploreren en exploi teren en anderzijds uit het feit, dat de technolo gische stand van zaken van vandaag de mogelijk heden heeft geboden daar al een indrukwekkend begin mee te maken. In de eerste plaats is er de belangrijke rol, die de oceaan kan en moet gaan spelen bij de voedselvoor ziening van de angstwekkend snel groeiende wereld bevolking. U kent de prognose: momenteel ruim 3,6 miljard, in het jaar 2000 niet minder dan 7 mil jard, als de mens ook wat zijn voortplanting betreft een „crazy ape" blijft, die zich gedraagt „like a perfect idiot" [9], Weliswaar betogen biologen, ecologen en antropo logen dat er, behalve honger, vele andere calami teiten voor de mensheid te vrezen zijn als gevolg van het komende gebrek aan levensruimte op deze toch bepaald niet oneindig grote planeet [10, 11, 12], maar honger is toch vermoedelijk een van de meest nabije. Trouwens het is bekend, dat het reeds nu, bij de huidige wereldbevolking, dringend nodig is de voedselproduktie op te voeren en vooral ook de produktieplaatsen te spreiden. Dat betekent dat de capaciteit van de aarde om ons te voeden aanzien lijk zorgvuldiger zal moeten worden gehanteerd en dat de oceaan daar intensief bij moet worden be trokken. Voordracht gehouden op 19 november 1971 te Utrecht voor de Nederlandse Vereniging voor Geodesie. ngt 71 199

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1971 | | pagina 3