tot de boot, gemanoeuvreerd met vleugels en staart- roeren, onder een flauwe helling van 9° naar de zee bodem zweeft, zo nodig tot 6.000 meter diepte. Dan wordt de ballast verwijderd en stijgt de boot onder eenzelfde helling naar de oppervlakte en zo ver volgens. Nu wij in toekomstverwachtingen verzeild zijn ge raakt, kan ik niet nalaten nog een paar dingen aan te halen uit een interessant artikel in het tijdschrift Ocean Industry: „Forecast of world ocean objec tives and when they will be reached" [24], Drij vende steden: tegen het einde van deze eeuw; onderwaterhavens voor grote, commerciële onder watervrachtboten en tankers: omstreeks 1990; grote laboratoria op de zeebodem tot 2.000 meter onder de oppervlakte: voor 1980. Ik voeg hier tussen een recent persbericht dat een model van een stad op de bodem van de oceaan, vervaardigd door studenten van de University of Illinois, momenteel te zien is op de Duitse Industrie Tentoonstelling in Berlijn: realisering om en nabij het jaar 2000. Oliewinning in 1000 meter water: vóór 1980; omstreeks die zelfde tijd: uitgebreide onderzeese expedities ter exploratie van de oceanische bergketens, van IJs land naar het zuiden langs de mid-atlantische rug, rond Kaap de Goede Hoop naar de Indische Oce aan; internationale registratie van de rechten op de zeebodem: binnen enkele jaren. Verder, vóór 1980, hotels en restaurants op grote diepten, te bereiken met onderzeepassagiersboten of, voor de meer sportieven, met onderwaterscooters. Diverse voorlopers hiervan, in ondiep water en rechtstreeks verbonden met de kust, bestaan al in Amerika en Japan [25, 26]. De bezoeker van derge lijke „aquatels" zal kunnen genieten van natuur lijke of speciaal aangelegde koraaltuinen en van feeërieke onderwatershows en hij of zij zal een ge dresseerde dolfijn kunnen huren om op zijn rug de omgeving te verkennen. Deze fantasie, die tegen het eind van deze eeuw werkelijkheid kan worden, is ontleend aan een interessant boek van Stewart: „Deep Challenge" [27], Als laatste akkoord van deze toekomstmuziek wil ik een citaat uit dat boek gebruiken: „The sea presents to this and to future generations the challenge of new horizons, new frontiers to conquer, a vast area waiting for men to map its buried land scapes, to understand its moving waters, to learn of its abundant and varied life, and finally, armed with this knowledge, to put to the general use of all mankind the many aspects of this last great resource on earth." Men zou eenvoudig kunnen stellen, dat de oceaan een enorm ontwikkelingsgebied is, het grootste op aarde. Er is echter een kardinaal verschil met de „gewone" ontwikkelingsgebieden: er wonen geen mensen, althans nóg niet. Enerzijds maakt dat de zaak eenvoudiger, omdat men niet behoeft te kam pen met vele menselijke en maatschappelijke pro blemen, die vaak nog belangrijker zijn dan de tech nische vraagstukken. Maar anderzijds leidt juist dat ontbreken van bevolking tot de moeilijke vraag, wie - if anybody - eigendomsrechten heeft op de oceaanbodem en de opbrengst daarvan. In beschouwingen over dat probleem moet men onderscheid maken tussen het zg. continentale plat en de diepe oceaanbodem. Het continentale plat is een onderwaterrandgebied van een continent vanaf de kust tot waar de bodem steil naar beneden gaat. Deze buitengrens van het continentale plat, aldus geologisch-geografisch ge definieerd - zij het niet scherp - ligt op diepten tussen 100 en 400, gemiddeld 200 meter. Op een internationale conferentie in Genève in 1958 over zeerecht werd een juridische definitie van het continentale plat gegeven, waarbij de buitengrens werd gelegd daar waar de diepte 200 meter bedraagt, maar met de wonderlijke toevoeging: of een grotere diepte als exploitatie daar mogelijk is [28], Josephus Jitta die daarover schreef in ons tijdschrift [29] concludeert opgewekt dat de juridische buitengrens dus flexibel is, maar ontleent aan de jurisprudentie van het Internationale Gerechtshof toch de opvat ting dat de buitengrens uiterlijk kan liggen daar waar het continentale plat zijn natuurlijke grens heeft. Daarmee zijn we dan weer terug bij de geolo gische definitie! Wanneer men dan verder bedenkt dat men op de grootste voorkomende diepte van het continentale plat - 400 meter - al commerciële boringen uitvoert, dan is het duidelijk dat men de juridische 200 meter grens, ontsproten aan het ngt 71 201

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1971 | | pagina 5