kennelijk niet futurologisch geschoolde brein van
internationale juristen, rustig kan vergeten.
De conventie van Genève bepaalt verder dat een
land met een zeekust soevereine rechten heeft over
het aangrenzende deel van het continentale plat,
voor zover het betreft exploratie en exploitatie van
natuurlijke hulpbronnen op of in de zeebodem [30,
31]. De grenzen tussen gedeelten van het plat „be
horende tot" verschillende landen worden in het
algemeen gevormd door zg. mediaanlijnen. U weet
dat hiervan is afgeweken toen, bij de verdeling van
het Noordzee-plat, Duitsland bezwaren maakte
[32, 33],
Kan men nog aannemelijk maken dat dat stuk van
het continentale plat, dat grenst aan een bepaald
land, daarvan een verlengde-onder-water is en dat
het land daarop „dus" zekere rechten heeft, veel
moeilijker is het een regeling te treffen voor het deel
- verreweg het grootste - van de oceaan buiten het
continentale plat.
De artikelen van de Geneefse conventie van 1958,
die daarop betrekking hebben, betreffen vrijwel uit
sluitend het water en nauwelijks de bodem. Alleen
wordt gesteld dat iedere natie vrij is om op de
oceaanbodem kabels en pijpleidingen te leggen.
Intussen is ook voor dit deel van de oceaan de
technologie bezig de wetgeving voorbij te streven,
zodat men soms genoodzaakt is te improviseren.
Zo heeft men voor de ,,pekel"meren op de bodem
van de Rode Zee, die ik al noemde [19], ondanks het
feit dat ze zich buiten het continentale plat bevin
den, toch de mediaanlijnen-methode gehanteerd en
op grond daarvan concessie gevraagd en gekregen
van de Soedan, met negering van het tegenover
liggende Saoedi-Arabië.
Is dit voor de betrekkelijk smalle Rode Zee nog
aanvaardbaar, een algemene oplossing zal dit nooit
kunnen worden, omdat verscheidene landen (ook
ons land!) in het geheel niet aan de oceaan grenzen
en toch een moreel recht hebben op de natuurlijke
hulpbronnen van de oceaanbodem. In theorie zou
een oplossing kunnen worden gevonden door de
oceaanbodem tot het eigendom van de gehele mens
heid te verklaren en de ontginning te laten plaats
vinden door, of in elk geval ten gunste van, een in
stantie die de gehele wereldbevolking vertegen
woordigt [34], waar de Organisatie der Verenigde
Naties na de recente toelating van China sterk op is
gaan lijken.
Hoe ontmoedigend-moeilijk lijkt het om een derge
lijk denkbeeld te realiseren. Maar hoe noodzakelijk
en urgent is het de zaak te regelen [35].
Bij het indienststellen van een nieuw schip van de
U.S. Coast and Geodetic Survey, de „Oceano-
grapher", in 1966, bracht President Johnson dit als
volgt onder woorden: under no circumstances,
we believe, must we ever allow the prospects of rich
harvest and mineral wealth to create a new form of
colonial competition among the maritime nations.
We must be careful to avoid a race to grab and hold
the lands under the high seas. We must ensure that
the deep seas and the ocean bottoms are, and re
main, the legacy of all human beings."
In de plenaire zitting van de Algemene Vergadering
van de Verenigde Naties op 15 december 1969 nam
men een noodmaatregel door met 62 stemmen voor,
28 tegen en 28 blanco, een moratoriumresolutie aan
te nemen [36, 37], waarbij nogal onrealistisch geëist
wordt dat „prior to the establishment of an inter
national regime with appropriate machinery to
manage the resources of the seabed beyond the
limits of national jurisdiction, persons and states
should refrain from exploiting the resources of this
area and that no claim to any part of this area or to
its resources will be recognized". In de tussentijd
zou gewerkt moeten worden aan een herziening en
uitbreiding van de Geneefse conventie van 1958.
Het is begrijpelijk dat die naties die reeds grote
vorderingen hadden gemaakt met het exploreren en
exploiteren van het continentale plat en gebieden
daarbuiten - zoals de Verenigde Staten, Japan, de
Sowjet Unie, Canada, Australië, Frankrijk, Enge
land - tegen stemden. De vertegenwoordiger van
de Verenigde Staten, zijn stem motiverende, merkte
niet zonder enige hypocrisie, maar niettemin zeer
terecht, op, dat „it is not in the interest of the inter
national community to retard the development of
seabed technology".
En nu de geodeet in dit geheel.
202
ngt 71