bodem varen en deze - alsof ze aan het lucht-
kaarteren zijn - opnemen met een akoestische
camera. De opnamen worden, eveneens ultra-
sonoor, geseind naar het begeleidende oppervlakte
schip, dat tevens als referentiepunt fungeert en zijn
eigen positie bepaalt door metingen op een van de
satellieten voor precisienavigatie, die in polaire
banen om de aarde cirkelen.
Een sprookje - maar die akoestische camera bestaat
al, de zg. „side scanning sonar" of, om het nu ook
eens in het Frans te zeggen: de „sonar latéral" [54],
Het is een zender-ontvanger die schuin naar bene
den en dwars op de vaarrichting een waaier van
ultrasonore geluidsgolven uitzendt, die na terug
kaatsing op de zeebodem weer worden opgevangen.
Op de tijdverschillen tussen zenden en ontvangen
van het signaal en de intensiteit daarvan - uiteraard
afhangende van de vorm en de aard van de bodem -
reageert een recorder, die aldus produceert wat de
Fransen enigszins contradictoir noemen: een „pho-
tographie acoustique".
Trouwens, experimenten door de U.S. Naval
Oceanographic Office in het gebied van de Bahama's
hebben aangetoond dat men onder gunstige om
standigheden ook met een gewone optische camera
fotogrammetrie onder water kan bedrijven [55, 56,
57],
Ik zou u tenslotte een sprookje kunnen vertellen
van het bestaan van een afstudeerrichting „hydro
grafie" als onderdeel van de geodetische studie in
Delft. Een sprookje, aan de realisering waarvan al
wordt gewerkt sedert begin 1968, toen een gespreks
groep O.Z.O.N., Operationeel Zeevaart Onderwijs
in Nederland, werd gevormd, bestaande uit ver
tegenwoordigers van de Onderafdelingen Scheeps-
bouwkunde en Geodesie van de T.H.-Delft, van het
Hoger Zeevaartonderwijs, van de Koopvaardij en
van de rederijen.
Nadat in juni 1969 het rapport van de gespreks
groep, waarin ook een hoofdstuk „Opleiding tot
Hydrografisch Ingenieur", was verschenen, werd,
na een „hearing" op het Laboratorium voor Geo
desie, door de Onderafdeling een commissie inge
steld tot voorbereiding van een studieprogramma
voor hydrografisch ingenieur. Deze commissie, later
werkgroep geheten, heeft een paar maanden geleden
in haar eindrapport aan de Onderafdeling geadvi
seerd een afstudeerrichting „Hydrografie" in te
stellen. Geen studierichting dus, maar een afstudeer
richting, een specialisatie in de latere jaren van de
geodetische studie.
Ik hoop dat de Onderafdeling Geodesie volgend
jaar met de organisatie van deze afstudeerrichting
gereed zal zijn - of om het in de sfeer van deze voor
dracht te zeggen: „klaar voor onderwater".
ngt 71
Literatuur
1. W. Langeraar, Mens en Zee. Uitg. Roelofs van Goor,
Amersfoort 1967.
2. G. J. Husti, De onderwatertechniek van de mariene geo
desie. Ned. Geodetisch Tijdschrift, maart 1971, p. 41-49.
3. L. Aardoom, Dynamische en geometrische aspecten van
de satelliet-geodesie. Tijdschrift voor Kadaster en Land
meetkunde, dec. 1970, p. 243-251.
4. Th. J. Poelstra, Technische aspecten van het meten naar
satellieten. Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde,
dec. 1970, p. 251-265.
5. P. G. Sluiter, Het gebruik van satellieten voor navigatie-
doeleinden. Nederlands Geodetisch Tijdschrift, jan.
1971, p. 3-11.
6. W. Langeraar, Toepassing van de landmeetkunde bij de
hydrografische kaartering. Tijdschrift voor Kadaster en
Landmeetkunde, febr. 1965, p. 37-47.
7. J. Th. Verstelle, Elektronische plaatsbepaling ten behoe
ve van hydrografische kaartering, oceanografie, water
staatswerken en navigatie. Tijdschrift voor Kadaster en
Landmeetkunde, febr. 1965, p. 47-67.
8. J. C. de Munck, Methoden van plaatsbepaling op zee
met behulp van elektromagnetische golven korter dan
enkele meters. Nederlands Geodetisch Tijdschrift, nov.
1971, p.-189-195.
9. A. Szent-Györgyi, The crazy ape. Philosophical Library,
New York, 1970.
10. P. Ehrlich, Eco-Catastrophe. Ramparts, sept. 1969.
11. A. Quispel, Toekomst van het menselijk leven. Academia,
april 1970.
12. H. J. A. Hofland en J. J. Vis, Mensheid is aan het pot
verteren - Interview met Mansholt. N.R.C.-Handelsblad,
23 okt. 1971, p. 7.
13. A. R. McLerran, The Glomar Challenger three years at
sea. Ocean Industry, sept. 1971, p. 43-45.
14. Hole re-entry system for the "Glomar Challenger".
Ocean Industry, June 1970, p. 65-68.
15. A. R. McLerran, Re-entering a hole in 13.000 ft. water.
Ocean Industry, Febr. 1971, p. 7-13.
16. German firm joins Deepsea Ventures' exploratory pro
gram. Ocean Industry, Aug. 1970, p. 46-48.
17. Donald M. Taylor, Worthless nodules become valuable.
Ocean Industry, June 1971, p. 27-28.
18. A. R. Tagg and H. G. Greene, Seismic survey locates
potential gold deposits in the Bering Sea. Ocean Indus
try, Aug. 1971, p. 40^13.
205