Het 13de congres van Eigentümerverzeichnis. Diese Daten wird man dem Katasterbuch entnehmen mussen. Dabei sind nicht nur die Eigentumsrechte zu beachten, sondern auch die Grunddienstbarkeiten und die dinglichen Rech te. Auf einem grossen Teil der Parzelle in der Lei- tungsstrasse liegen schon dingliche Rechte behufs der anwesenden Leitungen. Für den Aufbau einer Administration ist es nötig viele Urkunden nach- zulesen. Sogar bei einer sehr sorgfaltigen Arbeits- weise muss man die Zuverlassigkeit dieser Admini stration bezweifeln, schon wegen des in unserem Lande existierenden Systems der Grundbuchhal- tung. Sicherheit betreffs der erworbenen Rechte lasst sich nur gewinnen wenn man nach dem Kauf noch eine erganzende Enteignung durchführt. Nach der Feststellung des Anlageplans der Leitungs- strasse kann man die entworfenen neuen Eigen- tumsgrenzen in den Lageplan eintragen. Nötig ist, dass auch die Lage der Leitungen in diese Lage- plane eingetragen ist. Wenn die Grenzen fest- stehen, kann man die Flache der zu kaufenden Parzellteile berechnen. Schliesslich kann die Absteckung, die Markierung und die Vermessung der neuen Grenzen im Felde stattfinden. 6 Schlussbemerkung Dieser Aufsatz gibt eine Übersicht über verschie- dene Arbeiten, verblinden mit dem Bau einer Lei- tungsstrasse. Auffallig war dabei der vielseitige Charakter dieser Arbeiten. Geodaten sind oft Individualisten; das könnte ein Handikap sein in einer Zeit in der viel Gefühl für Organisation und Zusammenarbeit nötig ist. Dagegen aber kann der Geodat durch sein Studium oft zwei „feindliche" Gebiete, Technik und Ad ministration, überblicken. Wenn der Geodat das genannte Handikap zu über- winden weiss, kann er mit Erfolg auftreten als Zwischenperson in einer Organisation, in der Ver- treter verschiedener Fachgebiete zusammenarbeiten müssen. HET CONGRES Het 13de F.I.G.-congres werd van 1-10 september 1971 te Wiesbaden gehouden, zoals gewoonlijk samenvallend met de jaarvergadering van het Comité Permanent. Ditmaal had het gebeuren een extra feestelijke tint door de viering van het 100-jarig bestaan van de „Deutsche Verein für Vermessungswesen". Op de bijeenkomsten van het C.P., geleid door de F.I.G.- president Prof. dr. H. Draheim (Karlsruhe), werden organisa torische agendapunten behandeld, waarvan te vermelden zijn: - veelvuldiger contacten met internationale organisaties (Unesco, FAO); - toelating nieuwe leden: Rhodesië, Marokko, een 2e orga nisatie uit Australië, Ceylon; - uitbreiding van het C.P. met de 9 commissie-voorzitters; - betere reglementering van de congresprijs; - benoeming nieuw bestuur (president W. A. Radlinski, USA) en commissie-voorzitters voor de periode 1972-1975 (voor commissie 5 ir. H. L. van Gent)-, - instelling contactcommissie voor besprekingen over be roepsuitoefening in de EEG-landen en kandidaat-leden van de EEG - regeling toekomstige zittingen van het C.P.vanaf 1972 resp. in Tel Aviv, Canberra, Washington-fcongres 1974, Helsinki, Lagos, Stockholm+congres 1977, Parijs (100 jaar F.I.G.). Op de plenaire openingszitting van het congres werd, na vele officiële toespraken en feestelijke muziek, de toekenning van de congresprijs 1971 bekendgemaakt. Uit de 18 inzendingen, die een onderwerp behorende tot de commissiegroep B dienden te behandelen, werd Leitungs-slrassenvan onze landgenoot ir. L. A. Koen met de prijs beloond. Het zwaartepunt van het congres lag, zoals gebruikelijk, op de behandeling van wetenschappelijke, technische of maat schappelijke onderwerpen in de commissies, voorbereid door „invited papers", aangevuld met „presented papers". Groep A: „Professional Organisation and Activities" In de bijeenkomsten van Commissie 1 (beroepsactiviteiten) bleken verschillende standpunten te bestaan ten aanzien van de taak van de commissie. Vooral van franse en italiaanse zijde werd dit scherp gesteld: men wenst dat uitsluitend zaken die de vrije beroepsbeoefening betreffen behandeld worden. De toenemende overheidsbemoeiing in die landen wordt als een bedreiging gevoeld en men wil ook op het congres geen inmenging van overheidsdienaren. Voorname lijk door duitse collega's, die zelf een goede samenwerking op basis van een goede wettelijke regeling kennen, werd be middeld om niet tot harde acties (er werd zelfs gesproken over een eigen organisatie) over te gaan. De kwestie werd verwezen naar het Comité Permanent. Naast de behandeling van overzichten over de beroepsuit oefening in verschillende landen, werd vergaderd over een op te stellen erecode voor internationaal gebruik. Voor ons land is dit minder interessant zolang wij praktisch geen particuliere landmeetkundige bureau's kennen. In Commissie 2 (beroepsopleiding) werd door de Engelsman Allan voortreffelijk werk geleverd, dat een voortzetting en 10 ngt 72

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1972 | | pagina 12