worden verkegen, en de berekening van de volume-integraal met allerlei benaderingsmethoden stonden centraal in alle voordrachten. Studiegroep C houdt zich bezig met het uitvoeren van de formatiemetingen en de analyse ervan. De voordrachten die hieronder waren gerangschikt behandel den voornamelijk ervaringen van bepaalde projekten als tunnels, stuwdammen en industriebouw. Enkele voordrachten (van W. Jamisz en H. Pelzer) gingen nader in op de statistische analyse van de metingen. Chra- nowsky hield een inleiding over het gebruik van lasers bij precisiemetingen. Studiegroep D bestudeert de problemen die zich voordoen bij het opzetten van een leidingenkadaster. Uit een onderzoek van deze groep in 14 Europese landen is gebleken dat een leidingenkadaster, in die zin dat sprake is van een gelijktijdige documentatie van alle ondergrondse leidingen op één kaart, in aanzet alleen aanwezig is in de steden Basel, Bern, Luzern en Warschau. Daar bestaan voor schriften en worden de documentatiebureau's door geodeten geleid. Enkele voordrachten behandelden de inrichting en opzet van het leidingenkadaster van genoemde steden. Studiegroep E tenslotte houdt zich bezig met de toepassing van gyrotheodolieten bij technische metingen. Slechts één voordracht op het congres was aan dit thema gewijd. Groep C: „Land Administration" Bij Commissie 7 (kadaster en ruilverkaveling) worden, zowel op congressen als in de berichtgeving de werkzaamheden van het Office International du Cadastre et du Régime Foncier" betrokken. De voorzitter van dit OICRF, mr. ir. J. 6 Henssen, bracht verslag uit over de uitbreiding van het docu mentatiemateriaal en de hoeveelheid verkregen en verstrekte gegevens. Ook in het commissiewerk had Henssen een groot aandeel, getuige zijn rapport over „Publiciteit en Specialiteit, gezien in samenhang met het verband tussen kadaster en grondboek of openbaar register". Daarnaast waren er o.m. verhandelingen over de grondslagen van de heffing van grond belasting, landregistratie in ontwikkelingslanden en over bij zondere facetten van nationale administraties. De discussies hebben geleid tot nadere bestudering voor het volgende congres van a) de opzet van een meerdoelenkadaster, b) pro blemen die verband houden met de automatisering van de kadastrale boekhouding en c) de wenselijkheid van een identificatie van percelen met behulp van coördinaten (inte gration keys bij automatisering). Kartografische aspecten Zoals reeds eerder is opgemerkt heeft dit congres heel sterk de nadruk gelegd op de automatisering in de kartografie. De huidige werkmethoden vragen een lange en daardoor dure produktietijd. Men tracht daarin op allerlei manieren verbetering te brengen. Het vervaardigen van de modellen voor de kartograaf en het tekenen of graveren zijn vooral zeer tijdrovend. In de Verenigde Staten heeft men speciaal op deze terreinen veel onderzoekingen gedaan. Daarvan hoorde men in de voordracht van Mr. H. B. Loving (U.S.A.) „Developments of instrumentation for an advanced mapping system". Hij gaf aan dat men bij de U.S.G.S. (United States Geological Survey) reeds een zeer intensieve automatisering heeft nage streefd en dit streven continueert. De automatische kaartering van onvertekende lijnen op topografische kaarten wordt reeds toegepast. Dit wordt aangevuld met het automatisch kaar teren van ruitennetten en trigonometrische punten. Ook werkt men aan het semi-automatisch vervaardigen van scha- Ten aanzien van ruilverkavelingszaken bleek uit rapporten en discussies dat, in vrijwel alle landen waar ruilverkaveling wordt toegepast, meer doelstellingen worden nagestreefd dan alleen de verbetering van agrarische produktie-omstan- digheden. De ambtelijke bemoeiing van geodeten met ruim telijke ordening en cultuurtechnisch werk gaat veelal verder dan in Nederland het geval is. Men zoekt naar werkwijzen die voor automatisering vatbaar zijn en het toedelingseffect verhogen. Een onderwerp voor het volgende congres is: landinrichting met betrekking tot het leefmilieu. Commissie 8 (grondbedrijf en stadsontwikkeling) had de be sprekingen op het congres vooraf doen gaan door een enquête, waarbij door de nationale rapporteurs antwoorden gegeven moesten worden op vragen betreffende de in hun land be staande vormen van eigendom, bezit, huur, pacht, erfpacht, inbezitneming, registratierecht, baatbelasting en belasting op speculatiewinst. Rond deze antwoorden en enkele rapporten over het thema „grondeigendom en stadsvernieuwing", con centreerden zich de discussies. De uitspraken in deze com missie zijn vaak gekleurd door de in diverse landen totaal verschillende situaties. Dit geldt zowel voor het samen levingspatroon als voor de positie van de geodeet. Dit vindt ook zijn weerklank in Commissie 9 prijsbepaling en activiteiten met betrekking tot onroerend goed). Weliswaar betreffen de onderwerpen die in deze commissie behandeld worden het interessegebied van het nederlands grondbedrijf maar de nederlandse geodeet is er in het algemeen nog minder bij betrokken dan bij de onderwerpen van commissie 8. Toch kan hier, getuige de situatie in andere landen, in ons land een werkgebied voor geodeten liggen, waarin tot nu toe slechts weinige collega's zijn doorgedrongen. Ook in deze commissie droegen de antwoorden op een vragenlijst, dit maal betreffende de rentevoet bij verschillende vastgoed activiteiten, bij tot verheldering van de discussie. Sprekende verschillen zijn er, afhankelijk van de nationale monetaire politiek, met als extremen de Oosteuropese landen ener zijds en Israël anderzijds. G. A. van Wely In dit overzicht zijn mededelingen verwerkt uit de verslagen die in de N.V.G.-vergadering van 19 november 1971 te Utrecht werden uitgebracht door de commissie-rapporteurs Jonkers, Rogge, Raasveldt, Van Gent, G. Bakker, Henssen en Homan. duwing uit hoogtelijnen en het verkrijgen van profielen uit ruimtelijke modellen langs ruimtelijke weg. Dit laatste is vooral van belang voor de vervaardiging van orthofoto's. De orthofotokaarten, die daaruit worden ver vaardigd staan nog sterk in de belangstelling. Dat blijkt vooral uit het artikel „New compilation techniques fororthofotos" van R. A. Clark en „Progress in orthophoto- mapping" van R. Muilen. Op het gebied van de apparatuur is in Wiesbaden een geheel nieuw type uitleesapparaat („digitizer") te zien geweest nl. een instrument dat werkt met een soort elektrisch ruitennet gebed in plastic. Dit in tegenstelling tot de tot nu toe bekende apparaten, die gebaseerd zijn op het principe van een coördinatograaf (x- en y-balk) of op het bewegen van een taster, die gevolgd wordt door een inductiespoel onder de tafel. Het genoemde fijnmazige elektrische ruitennet van loodrecht op elkaar staande bedradingen maakt het mogelijk met be hulp van een taster punten te registreren. Deze taster wordt uit de vrije hand bewogen en wordt niet gehinderd door wrij- 12 ngt 72

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1972 | | pagina 14