Wat het aantal begeleiders betreft zijn twee a drie man wenselijk, afhankelijk van de grootte van de groep en de beschikbare tijd van de begeleiders. De keuze van de begeleiders moet geschieden in ge zamenlijk overleg tussen staf en studenten. In tegenstelling tot het project van 1970 was er geen „adviesteam", een groep deskundigen op het gebied van groepswerk, beschikbaar. De begeleiding van dit project werd door drie stafleden gedaan die voor af een trainingscursus hadden gevolgd. Hun mede werking is zeer waardevol geweest, wat vooral tot uiting kwam bij de bespreking van de vele notulen en rapporten en de evaluaties tijdens de plenaire vergaderingen. Verder is deelname van stafleden ook belangrijk omdat de staf hierdoor in de gelegenheid is met deze vorm van onderwijs mee te groeien. Betekenis van het project als deel van het studie pakket Men kan zich afvragen wat de betekenis is van pro jectonderwijs als deel van het studiepakket. Bij de beantwoording van deze vraag dient men zich af te vragen wat men wil bereiken. Wil men alleen be staande kennis overdragen, dan is projectonderwijs niet de meest aangewezen vorm, maar kan men beter overgaan tot gewone hoorcolleges of geprogram meerde instructies, individueel onderwijs dus. Het projectonderwijs is echter wel geschikt voor: - het leren werken in teamverband, in een groep. - het leren je onderwijssituatie zelfstandig te be palen. - het verkrijgen van (inzicht in) kennis. - het verbeteren van discussie- en vergadertechniek. - het verkrijgen van inzicht in de studie, plaatsing van de geodesie in een maatschappelijk verband. Tot nu toe is projectonderwijs een proef geweest en heeft hoofdzakelijk gediend als een (gedeeltelijke) vervanging van praktisch werk in het vierde jaar. Het experimentele stadium is nu afgelopen. Het projectonderwijs heeft zijn bestaansrecht bewezen en het verdient aanbeveling dit reeds eerder in de studie op te nemen. Bestudeerde onderwerpen Zoals reeds in de inleiding is geschreven is het niet de bedoeling van dit artikel om in te gaan op de be studeerde stofalleen de onderwerpen zullen we hier noemen. Deze kan men vinden in de delen II, IJl en IV van het eindrapport PS'71. De in de studiefase bestudeerde onderwerpen zijn samengevat in twee delen: deel II: juridische problemen bij het totstandko men van nationale bestemmingen, deel III: het Schiphollijntracé met vervoersaspecten. In de uitvoeringsfase is bestudeerd: deel IV - de organisatie van de aanleg van een spoorlijn met een relatieschema. - landmeetkundige werkzaamheden bij de aanleg van een spoorlijn. - de opzet van een fotogrammetrisch project, toege spitst op de N.S.-werkzaamheden. Het navolgende commentaar van ir. L. P. Roelf- zema en ir. A. H. Kalt gaat voornamelijk over deze drie delen. de projectgroep COMMENTAAR OP HET RAPPORT Hoewel vanuit de praktijk eigenlijk alleen maar het inhoudelijke deel van het rapport aan de kaak zou moeten worden gesteld willen wij toch iets zeggen over de aanpak van het geheel. Het werken met pro jectgroepen levert in de praktijk tot nu toe nog vrij veel moeilijkheden op. Doorgaans blijft de taak beperkt tot het coördineren in meer gecompliceerde zaken. De projectgroep ontleent daarbij zijn waarde aan de bundeling van de verschillende disciplines. Zij krijgt in eigen gelederen structurele meningsver schillen (b.v. kosten tegenover kwaliteit) te be slechten. Hierbij dienen de leden telkens terug te koppelen op het beleid binnen het apparaat dat zij vertegenwoor digen. Het onderhavige rapport nu is het produkt van een aantal mensen uit één discipline, die eensgezind ont dekkingsreizen hebben ondernomen naar gebieden die soms niet de hunne zijn. ngt 72 33

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1972 | | pagina 11