Ingenieursscripties C. Bosloper Idealisatie Samenvatting Bij idealisatie worden welbewust modelfouten ingevoerd als model-vereenvoudiging. Zoals men tot nog toe te werk is gegaan bij de bepaling van de standaardafwijking in idealisatie d van een grensscheiding (Zie de zW-theorie in de HTW), komt alleen maar een gedeelte van het idealisatie-proces in zlzf tot uiting. In dit onderzoek zal worden getracht aan te tonen dat de tot nog toe bepaalde d toeslagen krijgt en korreleren gaat met de d van meerdere grensscheidingen in een bepaald gebied. Deze toeslagen en korrelaties worden beschreven als gevolgen van snijdingsvoorwaarden en colineariteitsvoorwaarden. N. Buurman Vooruit bakenen - Proflei van de wisselwerking tussen geode- tiese techniek en samenleving Samenvatting Tussen geodeties vakgebied en de maatschappij bestaan in intensiteit en aantal toenemende relaties en koppelingen. De voortschrijdende technologiese ontwikkeling (zowel in de samenleving als in de geodesie) leidt tot steeds ingrijpender maatschappelijke gevolgen van beslissingen en keuze van methodieken van de geodeet. Het gevaar dreigt, dat hij deze consequenties niet meer kan overzien. Op welke gebieden dit problemen kan geven wordt ge ïllustreerd met een aantal voorbeelden, waarna geïnventari seerd wordt aan welke eisen de geodeet zal moeten voldoen, op welke gebieden kennis nodig is en wat de gevolgen zijn voor het onderwijs. Aangetoond wordt de noodzaak, de stu dent tot krities, wetenschappelijk en cultureel gevormd mens te scholen, bewust van en in staat tot dragen van zijn verant woordelijkheid. Nodig is kennis van mens- en maatschappijwetenschappen en van speciale technieken, die hem kunnen bijstaan bij het ver antwoord nemen van beslissingen. Uitvakken op deze ter reinen die aan de T.H. Delft gedoceerd worden is een gerichte - maar toch betrekkelijk willekeurige - keuze gemaakt en de desbetreffende colleges zijn nader onderzocht. Met toe passing van de verworven kennis is getracht met als ,item' „verandering" de waarde van de sociale wetenschappen aan te tonen. In relatie met het systeem puntsbepaling „Kringnetmethode" en de kriteriumtheorie is het „Contract"-idee van Prof. Ir. W. Baarda enigszins uitgewerkt, waarbij gedoeld wordt op de afspraak omtrent een bepaald project tussen geodeet en opdrachtgever; welke elementen daarbij een rol spelen en het probleem van de vaststelling van systeem-parameters. Een echt contract, in de zin van het verbintenissenrecht, met diepgaande vastlegging van technische specificaties zal waar schijnlijk te ver gaan. Gedacht moet worden aan een alge mene garantie plus enkele geodeties-techniese omschrij vingen die betrekking hebben op hanteerbare criteria. De etiese norm echter, zal niet helemaal gedekt kunnen wor den door kwantitatieve contracteisen. G. F. Glotze Enkele ethische en beleidsaspecten en de enquête „gemeentelijke grondbedrijven 1970" Probleemstelling In de huidige Nederlandse samenleving waarin zich span ningen voordoen inzake de verdeling van de beschikbare ruimte (grond), is geprobeerd een beeld te krijgen van het gemeentelijk grondbedrijf zoals het zich manifesteert bij het oplossen van die spanning op gemeentelijk niveau. Daartoe is nagegaan A van het grondbedrijf - de taakstelling, - de inwendige structurering, - de plaats welke het inneemt in het gemeentelijk bestel; B van het grondbeleid: - de betekenis ervan en de bijdrage van het gemeentelijk grondbedrijf daaraan. Indeling scriptie Voor de behandeling van de vraagstelling zijn twee middelen toegepast 1. een literatuuronderzoek, waarbij veel Duitse teksten zijn geraadpleegd die afkomstig zijn uit de wereld van het „Vermessungswesen" en 2. een enquête onder een 47-tal grondbedrijven als onder deel van een onderzoek door het RIW ingesteld naar de rol die grond, grondprijzen en grondbeleid spelen in de Nederlandse woningbouw. Hoofdstuk 2 is opgezet op basis van de definiëring van grond beleid en de maatregelen die nodig zijn voor het bereiken van de doelstelling daarin begrepen, zoals door Zwaenepoel is geformuleerd. Voordat een verhandeling over grondbeleid werd gestart, kon niet worden ontkomen aan een begripsvorming van de be tekenis van grond in relatie met de eigenaar, gebruiker, het algemeen belang en de landmeter. Het eerste hoofdstuk pro beert hierin enige klaarheid te brengen. Het derde en laatste hoofdstuk over stedebouw is in het raam van de vraagstelling als pro-memorie opgenomen. Conclusie Door een gebrekkig inzicht in het karakter van het grond bedrijf voorafgaande aan het onderzoek hebben de enquête vragen zich niet volledig kunnen toespitsen op punten, die mogelijk een duidelijker beeld tot gevolg zouden kunnen hebben dan nu mogelijk is geweest. Met deze uitgangspositie zijn een negen-tal kenmerken van grondbedrijven en de ge meente van vestiging onderzocht en met klusteranalyse ge modelleerd. Voor één van die kenmerken - de structuur van het grond bedrijf-zijn hulpbegrippen gebruikt aangezien het materiaal, uit de enquête verkregen, geen mogelijkheid bood tot het op stellen van typen organisatievormen. Het literatuuronderzoek heeft proberen aan te vullen wat met de enquête niet mogelijk is geweest, zoals enkele opmerkingen over het ontstaan van het grondbedrijf toen die in het ver leden naar voren kwamen, de financiële structuur van het grondbedrijf en een inzicht in de bedrijven en diensten in het gemeentelijk bestel. De indruk is uit het onderzoek gekregen dat de organisato rische structuur van het grondbedrijf sterk beheerst wordt door plaatselijke en historische situaties, wat kan worden af geleid uit de ongrijpbaarheid van de typeringen waarin die organisaties zich zouden kunnen laten samenvoegen. Het is de vraag of dit de slagvaardigheid van het gemeente lijke apparaat niet in de weg staat om het oplossen van het grondvraagstuk te lijf te gaan. ngt 72 37

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1972 | | pagina 15