4. Hetzelfde verschijnsel doet zich voor bij de
relatie tussen de technische centra (Centraal
Teken- en Opleidingsbureau, Fotogramme-
trische Dienst en Rijksdriehoeksmeting) onder
ling en met de uitvoerende eenheden. Mede
hierdoor is de dienstverlening van deze centra
aan de regionale bureaus niet optimaal.
5. De personeelsopbouw is onvoldoende meege
groeid met de gewijzigde omstandigheden ten
aanzien van opleidingen en nieuwe technische
mogelijkheden. De taakverdeling in de tech
nische rangen is niet optimaal.
Bij een deel van het leidinggevende personeel
heeft de functie te weinig inhoud.
In het promotiebeleid krijgt de anciënniteit een
te zwaar accent waardoor met name een goede
selectie voor de leidinggevende functies wordt
belemmerd.
De opleidingen zijn te weinig op moderne in
zichten gebaseerd. Zij vereisen vernieuwing van
opzet en een meer professionele aanpak.
6. Ruilverkavelingen en andere grote projecten
worden dermate complex, dat zij in de huidige
structuur moeilijk te beheersen zijn.
7. Door het ontbreken van een systematische
research kan te weinig een slagvaardig beleid
worden gevoerd bij de ontwikkeling en prak
tische toepassing van geavanceerde technieken.
Hierdoor is het niet altijd mogelijk bij het zeer
arbeidsintensieve meet-, reken- en tekenwerk zo
economisch en efficiënt mogelijk te werken.
8. Bij de landmeetkundige werkmethoden dreigen
de geodetische desiderata soms te worden over-
geaccentueerd. Doorbreking van de traditio
nele benaderingswijze cn meer op kostenbesef
gebaseerde werkwijzen met verdere differentiatie
in nauwkeurigheid verdient meer aandacht.
9. Belanghebbenden (i.e. notarissen) klagen over
de omslachtige procedures en lange looptijden
bij informatieverstrekking.
10. De administratie bij de bewaringen is onvol
doende aangepast aan de eisen die deze tijd stelt
ten aanzien van snelle en meer omvangrijke in
formatie. De werkzaamheden zijn routinematig
doch zeer nauwkeurig. Het geheel draagt een be
houdend karakter.
11. De maatschappelijke ontwikkeling eist bij het
voorbereiden en uitvoeren van planologische,
cultuurtechnische en andere infrastructurele
voorzieningen steeds meer gegevens over de ge
steldheid van de grond en de aan de grond ver
bonden zakelijke rechten. Door de oorspronke
lijke fiscale opzet van de kadastrale administra
tie kan het kadaster niet in voldoende mate in
deze behoefte voorzien.
Uitgangspunten voor reorganisatie
Ik ben tot de conclusie gekomen, dat teneinde de
knelpunten 1 t/m 8 te kunnen opheffen, de structuur
van de dienst ingrijpend moet worden gewijzigd.
Daarbij zijn de uitgangspunten:
a. Versterking en uitbouw van de centrale directie
en gelijktijdige verplaatsing van deze directie
naar Apeldoorn.
In het communicatiepatroon tussen de directie
en de beleidsonderdelen van het ministerie ener
zijds en de directie en de technische centra en de
andere onderdelen van de dienst anderzijds, ligt
nl. het zwaartepunt bij de communicatie met de
dienstonderdelen.
b. Het formeren van grotere eenheden met een
provinciale indeling. Dit biedt de volgende voor
delen
1. Een betere personeelsopbouw wordt moge
lijk, waarbij de functies beter op de taken
kunnen worden afgestemd.
2. De mogelijkheid wordt verkregen om perso
neel en materieel meer flexibel in te zetten
(gemakkelijker opvang van de pieken en da
len in het werk).
3. Men krijgt vollediger taken van ingenieurs en
bewaarders op hun eigen niveau, waardoor
een betere benutting kan plaatsvinden van
leidinggevend en gespecialiseerd personeel.
4. Het wordt gemakkelijker landelijk de unifor
miteit van werken te bevorderen.
5. Gelijksoortige taken, die thans per dienst
onderdeel gescheiden worden uitgevoerd,
kunnen worden gecombineerd.
6. De horizontale communicatie tussen de
thans verticaal gescheiden diensten wordt be
vorderd, waardoor tevens de doelmatigheid
26
ngt 72