een rapport. De laatste studie zal naar verwachting omstreeks 1 maart 1972 worden afgesloten. Eerst dan zal het mogelijk zijn op basis van beide rappor ten een beslissing te nemen over de automatisering. Voor de realisering van het automatiseringsproject wordt 6 a 10 jaar gerekend. In de huidige reorgani satieplannen is met de administratieve automatise ring geen rekening gehouden. „Bij de landmeetkundige werkmethoden dreigen de geodetische desiderata soms te worden overgeaccen- tueerdKunt u gevallen noemen waarbij dit inder daad gebeurt? Men heeft geconstateerd dat het kostenbesef bij de geodeten binnen het kadaster slecht ontwikkeld is. Kosten-batenanalyses bij projecten of economische afwegingen bij de keuze van werkmethoden worden niet of nauwelijks gemaakt. Dit betekent o.a. dat weieens een te grote nauwkeurigheid wordt nage streefd, of te nauwkeurige en dus te dure methoden of procedures worden gebruikt. Meten is een zeer arbeidsintensief, dus duur, werk. In de directie worden drie bureaus belast met vak technische beleidsaspecten. Eén daarvan, het bureau technische werkzaamheden, zal zich gaan bezighou den met de behandeling van alle technische aspecten. Worden hieronder alleen landmeetkundige en aanver wante werkzaamheden begrepen of ook administra tieve? Normaliter alleen de landmeetkundig-technische aspecten. Het bureau technische werkzaamheden wordt belast met de coördinatie van de technische centra CTO FDRD). Blijven deze, met name het CTO, in de huidige vorm bestaan? Bij de Fotogrammetrische Dienst wordt intern iets gereorganiseerd, van het huidige CTO zal de afde ling opleiding worden afgesplitst, en de assistentie- afdeling van het CTO zal verder worden geautoma tiseerd. De opleidingen en de plaats van de Bijhoudings- dienst van de Rijksdriehoeksmeting vormen onder werp van studie in het coördinatierapport. De ontwikkeling die de technische centra verrichten moet worden ondergebracht in de beleidshoek, bij het bureau onderzoek en ontwikkeling. Het blijkt noodzakelijk ontwikkeling en produktie te schei den. Knelpunt 7 handelt over „het ontbreken van een syste matische researchen verder alleen over „arbeids intensief meet-, reken- en tekenwerkVoor de oplos sing van dit knelpunt wordt een bureau „onderzoek en ontwikkelingingesteld. Zal dit speciaal worden be last met onderzoekingen op landmeettechnisch gebied of is het de bedoeling dat ook ruilverkavelings- en ad ministratieve problemen worden onderzocht? Hoe wordt samenwerking met andere diensten en institu ten (TH, ICW)gezien? De taak is vooral landmeettechnisch. Aan zuiver administratieve projecten wordt niet gedacht, wel aan ontwikkeling ten behoeve van de technische automatisering, ook van bv. de kaveltoedeling. Uiteraard vindt de ontwikkeling plaats in nauwe samenwerking met de andere directieafdelingen. De onderzoekgroep wordt zonodig uitgebreid met niet- geodetische disciplines, bijvoorbeeld automatise ringsdeskundigen. Bijscholing van de geodeten zal noodzakelijk zijn, hoofdzakelijk op automatise ringsgebied. De onderzoekgroep wordt ook de brievenbus van nieuwe ideeën uit de dienst en de contacten met de TH en andere instituten gaan via dit bureau. „Op de provinciale bureaus kan de afdeling bewaring en juridische zaken t.z.t. belast worden met de con versie naar de administratieve automatisering"Het is onwaarschijnlijk dat de provinciale bureaus dit zelf standig kunnen doen. Hoe en waar zal de automatise ring op directieniveau worden voorbereid en ontwik keld? De provinciale bureaus krijgen recepten voor de conversie van de bestanden. Dat wil zeggen, zij moeten bouwstenen aandragen voor de opbouw van het namenbestand en het percelenbestand. Wie de recepten gaat maken kan nog niet worden gezegd. Persoonlijk ben ik voorstander van een gedecen traliseerd systeem. Het is niet bij voorbaat uitge sloten dat ergens in de regio nog een eenheid voor het ontwikkelen van de administratieve automatise- 58 ngt 72

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1972 | | pagina 20