Agenda velingen) misschien geringer kunnen zijn. Welke wen selijkheden ziet u voor de opleiding van geodetisch ingenieurs? Inderdaad zijn bij de kadastrale dienst in de toe komst minder geodetisch ingenieurs nodig. En ook wel een iets ander soort. Ik geloof echter niet dat de rechtskennis geringer kan zijn. Een kadastrale in genieur blijft een deskundig specialist en daarvoor zal hij de noodzakelijke kennis moeten hebben en houden van de grondbeginselen van het zakenrecht en van een aantal speciale wetten. In de nieuwe situatie zal een jurist bijstand verlenen bij de behan deling van beroepsschriften, bezwarenbehandeling voor de rechtbank, opstelling kavelruilovereenkom sten enz. Met betrekking tot de opleiding heb ik echter wel een aantal duidelijke verlangens. De huidige ge odetisch ingenieur is mijns inziens te veel alleen maar technisch geörienteerd, overgoten met een licht juridisch sausje. De laatste jaren tendeert het in Delft dacht ik zelfs nog in een zwaarder gewicht en accent van de theoretisch wiskundige vakken. Maar ik geloof dat de behoefte van de maatschappij aan ingenieurs die zo verschrikkelijk goed met matrices weten te goochelen niet zo erg groot is. Het daar voor benodigde aantal is beperkt. Men heeft die materie natuurlijk nodig als basis voor een aantal vakgebieden, maar verder moet men ook niet gaan voor de doorsnee man. Een grote dienst als het Kadaster heeft een man nodig die toch vooral ook andere zaken dient te beheersen, met name in de sfeer van het management. Door de organisatie bureaus zijn er dan ook op twee punten manco's geconstateerd. In de eerste plaats heeft de huidige geodetisch in genieur te weinig notie van organisatie en efficiency. Van doelmatigheidsonderzoek, van werkorganisa tie, van planning en voortgangscontrole enz. heeft hij te weinig of niets geleerd. Er zullen dus organisa torische vakken in het studieprogramma moeten worden opgenomen. In de tweede plaats moet de ingenieur bedrijfs economisch leren denken. Hem moet meer kosten- besef worden bijgebracht. Hij moet niet altijd alles benaderen vanuit zuiver geodetische desiderata, dat leidt tot hobbyisme, denk aan het streven naar grote nauwkeurigheden. Dat is lang niet altijd afgestemd op de eisen van klant of maatschappij. Landmeten is nu eenmaal een arbeidsintensief en dus zeer duur werk. De berekeningen van Bosboom-Hegener heb- gen ons daar met de neus opgedrukt. Men heeft ons voorgerekend wat het meten van een aktepost of een ha hermeting nu wel precies kost, opgesplitst in onderdelen als meten, rekenen, kaar teren enz., en dat overtuigt je. De geodeet moet leren denken in termen van kosten-batenanalyses. De technieken van programmabegrotingen moet hij leren beheersen. Dat alles is nodig om doorgaans technisch geörienteerde landmeetkundige diensten economisch te laten functioneren en om hun toe komst veilig te stellen. Op de aanstaande studiedag van de Nederlandse Vereniging voor Geodesie zult u daarover waarschijnlijk meer horen. En verder moet in de opleiding veel meer aandacht worden besteed aan planologie en landinrichting, omdat ik daarin ook een belangrijk stuk van de toe komstige ontwikkelingen zie liggen. 20 maart 1972 Regionale bijeenkomst N.V.G. en N.G.L. Noordelijk Technisch Wegenbouwcentrum Groningen 5 mei 1972 Algemene ledenvergadering van de Nederlandse Vereniging voor Fotogrammetrie. Lezing over digitale terreinmodellen door Dr. R. Schwebel 24 mei 1972 Studiedag Personele en organisatorische aspekten bij landmeetkundige instellingen Aula, Delft 24 mei 1972 Algemene Vergadering van de Nederlandse Vereniging voor Geodesie Aula, Delft 28 mei-3 juni 1972 International Conference of Surveyors and Annual Meeting of the Permanent Committee of F.I.G. Tel Aviv, Israel. 5-14 juni 1972 Tweede Internationale Mijnmeters Congres Boedapest 60 ngt 72

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1972 | | pagina 22