in de tweede uitgave van het Précis historique (1827), is hij uitgegaan van de door hem astronomisch be paalde breedte van Amsterdam en het azimut Am sterdam-Utrecht [12, blz. 175], 2.3.4 Instrumenten De hoekmetingen van het primaire net en de breedte bepalingen te Amsterdam en Jever heeft Krayenhoflf verricht met behulp van drie verschillende uitvoe ringen van de repetitiecirkel van Borda, een voor die tijd modern instrument. Van 1802-1807 had hij de beschikking over de repetitiecirkel die Van Swinden op kosten van het Bataafse Bewind bij Lenoir te Parijs had laten vervaardigen. De middellijn van de verdeelde rand bedroeg 16 duim (433 mm) en vol gens Krayenhoff was dit een uitstekend instrument [14, jg. 1889, blz. 275]. Dit instrument was evenwel te groot en te zwaar voor gebruik op de betrekkelijk lage torens in Drenthe en Oost-Friesland die een hoge opstellingsplaats vereisten. Vandaar dat Krayenhoff in de jaren 1810-1811 voor zijn me tingen in dit gebied gedwongen was gebruik te maken van een kleinere repetitiecirkel. Dit instru ment had een middellijn van 10 duim (271 mm) en was door Bellet te Parijs vervaardigd. Het had kortere kijkers dan de grote repetitiecirkel en daar door had het een hinderlijke parallax die nooit ge heel opgeheven is kunnen worden. Aan deze parallax (en aan laterale refractie) schrijft Krayenhoff de geringere nauwkeurigheid toe van zijn metingen in het noordoosten van ons land [12, blz. 11, 30]. De breedtebepalingen te Amsterdam en Jever wer den uitgevoerd met een repetitiecirkel van 14 duim (379 mm) die Krayenhoff op eigen kosten door Lenoir had laten vervaardigen. Het moet een uit stekend instrument zijn geweest dat voortreffelijke niveaus bezat [12, blz. 12]. Voor de azimutbepa- lingen te Amsterdam en Jever maakte hij gebruik van een passage-instrument bestaande uit een kijker van 103 cm lang, draaibaar om een horizontale as van 77,2 cm en dat voorzien was van een goed niveau. De astronomische waarnemingen werden uitgevoerd met behulp van een chronometer ver vaardigd door de Amsterdamse horlogemaker Knebel. De gang van deze chronometer was nauw keurig aan Krayenhoff bekend [12, blz. 13]. Verder bezat Krayenhoff een „trés bon sextant" [12, blz. 3] die slechts voor secondaire metingen (tot 1803) en voor verkenningen werd gebruikt. Nadat hij de beschikking kreeg over repetitiecirkels werden de primaire metingen die hij in de jaren 1798-1800 met deze sextant had verricht wegens hun geringe nauwkeurigheid verworpen [14, jg. 1889, blz. 231]. Over de inrichting en nauwkeurigheid van zijn repe titiecirkels geeft Krayenhoff geen bijzonderheden in zijn publikaties. Dit in tegenstelling tot Delambre die in zijn „Base du système métrique" [22] een uitvoerige beschrijving van de door hem gebruikte instrumenten geeft. Van der Plaats veronderstelt dat Krayenhoff een nadere beschrijving niet nodig achtte aangezien zijn repetitiecirkels geheel overeenkwa men met die van Delambre [14, jg. 1889, blz. 276]. Krayenhoff had in ieder geval de cirkelranden moe ten onderzoeken doch ook hierover is in zijn publi katies niets te vinden. Door zijn metingen steeds bij 0° te beginnen heeft hij zelfs niet getracht mogelijke randverdelingsfouten te elimineren. In dit opzicht heeft hij Delambre, die op verschillende delen van de rand mat, niet nagevolgd [14, jg. 1889, blz. 277] en [15, blz. 9], 2.3.5 Berekening en vereffening van het net De berekening van zijn net heeft Krayenhoff uitge voerd met gebruikmaking van de methode, formules en tafels van Delambre. In zijn „Base du système métrique" [22] en „Méthodes analytiques pour la détermination d'un are du méridien" [23] geeft Delambre een uitvoerige beschrijving van zijn me thode zodat Krayenhoff in zijn Précis historique vol staat met verwijzingen hiernaar [12, blz. 16, 33, 34, 38, 80], Bij zijn berekeningen is Krayenhoff uitgegaan van het station Duinkerken van Delambre. Het azimut naar Watten en de breedte waren door Delambre astronomisch bepaald, resp. in 1793 en 1796, terwijl de lengte via triangulatie was berekend. De breedte bepaling schijnt niet bijzonder goed te zijn geweest [14, jg. 1889, blz. 285, voetnoot 1]. Voor de oriën tatie van zijn net is Krayenhoff uitgegaan van het azimut Watten-Duinkerken. Als lengtemaat heeft gediend de afstand Duinkerken-Mont Cassel zoals die door Delambre via 25 driehoeken uit de basis 72 ngt 72

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1972 | | pagina 10