aan. Het rapport van onderzoek, gedateerd 13 mei 1813, is ondertekend door J. H. van Swinden, Jacob Floryn en G. Vrolik. Waarschijnlijk is het echter geheel door Van Swinden geschreven omdat hij de enige was die een goed oordeel kon geven over het werk van Krayenhoff [14, jg. 1891, blz. 89], In het rapport, dat een overzicht geeft van de wijze van meten en berekenen van het net, wordt Krayenhoff veel lof toegezwaaid. Zo vindt men hierin de vol gende passages: on est en droit de conclure que ces obser vations ont été faites avec une très-grande exactitude; et d'en inférer avec satisfaction que ce travail répond, quant a la précision, a celui de Messieurs Méchain et Delambre" [12, blz. XIII], en, démontre l'exactitude de toute l'opéra- tion; une exactitude qu'on ne saurait assez admirer, et a laquelle Monsieur Krayenhoff n'a pu parvenir que par un travail incroyable" [12, blz. XV], Vreemd is echter dat Van Swinden niet ingaat op de wijze van vereffenen. Dit is te meer verwonderlijk aangezien hij als lid en rapporteur van de internatio nale Commission des Poids et Mesures de graad meting van Méchain en Delambre onderzocht en berekend had [14, jg. 1889, blz. 233], Deze commissie had als vaste regel aangenomen voor iedere hoek het gemiddelde van alle gemeten series te nemen en in iedere driehoek de sluitterm gelijkelijk over de drie hoekeu te verdelen [14, jg. 1889, blz. 260]. Krayenhoff was door zijn wijze van vereffenen ge dwongen een keuze te doen uit zijn waarnemingen. Mogelijk heeft Van Swinden deze methode zelfs aanbevolen. In een brief van Krayenhoff aan Van Swinden d.d. 3 juni 1803 komt nl. de volgende passage voor [26] „Ik neem, ingevolge zeer vriendelijk verleende toestemming, de vrijheid deze verrichtingen, die getrouwelijk en zonder de minste agter- houding of willekeurige schikking, geboekt zijn, eerbiedig aan Uwedelhooggeleerdes onderzoek te submetteeren, ten einde deswegens eene even scherpe uitspraak te doen, als omtrent de waar neemingen der Franse astronomisten is ge schiedt, en diensvolgends uit alle de waar- neem'mgen diegeenen te kiezen, welken alleen, met verwerping der overigen, tot de zaamenstel- ling der driehoeken zullen mogen gebezigd wor den, hetwelk enkel en alleen van Uwedelhoog geleerdes beslissing zal afhangen, In het licht van het bovenstaande is het dus wel verklaarbaar dat Van Swinden zich onthouden heeft van kritiek op de vereffening van Krayenhoff. Waarschijnlijk waren bij de beoordeling in 1813 de publikaties van Legendre en Gauss over de methode van de kleinste kwadraten nog niet aan Van Swin den bekend. 2.4.2 Rapport van l'Institut de France In 1811 was Krayenhoff benoemd tot correspon derend lid van het Institut de France [10, blz. 99]. Na voltooiing van het Précis historique, dat hij schreef tijdens zijn verblijf in Parijs van december 1811-mei 1812, bood hij aan de „classes des sciences physiques et mathématiques" van dit instituut een exemplaar ter beoordeling aan [10, blz. 101]. Een commissie, bestaande uit Beautemps-Baupré, Biot, Arago en Delambre, werd met het onderzoek van dit werk van Krayenhoff belast. Hoewel Biot en Arago als geodeet zeer zeker tot oordelen bevoegd waren, veronderstelt Van der Plaats dat zij dit aan Delambre hebben overgelaten [14, jg. 1891, blz. 88]. Delambre had enkele uren besteed aan het door nemen van Krayenhoff's registers van waarne mingen vóór deze een kopie hiervan bij het Franse Dépot de la Guerre indiende. Een nader onderzoek werd door de commissie niet nodig geacht [12, blz. XIX], In het rapport van Delambre, gedateerd 30 maart 1813, wordt eveneens met veel waardering over het werk van Krayenhoff gesproken. Dit rap port ontbreekt aan de eerste uitgave van het Précis historique. Naast veel lof heeft Delambre toch ook enige kritiek op de wijze van vereffenen waarbij een keuze wordt gedaan uit de waarnemingen [12, blz. XXV]. Verder is het hem opgevallen dat de ver schillen tussen de waarden van één zijde langs ver schillende wegen berekend, groter zijn dan men uit de sluittermen van de hoeken zou verwachten [12, blz. XXIX]. Elders spreekt hij zijn vertrouwen uit in het werk van Krayenhoff als hij zegt: 74 ngt 72

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1972 | | pagina 12