2.5 Slotbeschouwing Krayenhoff heeft in zijn tijd een opmerkelijke pres tatie op geodetisch gebied geleverd. Primair had hij tot taak een nieuwe kaart van geheel Nederland te vervaardigen. Hiervoor heeft hij met de toen be staande hulpmiddelen en methoden een driehoeks- net gemeten dat tot de beste van zijn tijd gerekend kon worden. Dit net heeft tot grondslag gediend voor alle latere kaarten waarvan de voornaamste zijn: Topographische en Militaire Kaart en de Rivierkaart van Nederland. Eerst met het beschik baar komen van de resultaten van de Rijksdrie hoeksmeting en de opkomst van de fotogramme- trische methoden is in feite het werk van Krayenhoff voor dit doeleinde geheel losgelaten. Hij had echter gehoopt dat zijn metingen ook gebruikt zouden kunnen worden voor de vormbepaling van de aarde doch wegens de wijze van waarnemen en de on wetenschappelijke wijze van vereffenen is deze wens niet in vervulling gegaan. Literatuur 1. Jordan/Eggert/Kneissl, Handbuch der Vermessungs- kunde, Band IV: 1, blz. 9. J. B. Metzlersche Verlags- buchhandlung, Stuttgart, 1958. 2. G. B. H. de Balbian, Graadmeting, Geschiedkundig overzicht. Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde, 1889, blz. 43-63, 97-122, 143-165, 193-211. 3. G. Perrier, Petite Histoire de la Géodésie. Comment Phomme a mesuré et pesé la Terre. Paris, 1939. fin het Duits vertaald door E. Gigas en verschenen on der de titel: G. Perrier, Kurze Geschichte der Geodasie. Wie der Mensch die Erde gemessen und gewogen hat. Bamberg, 1950). 4. N. D. Haasbroek, Gemma Frisius, Tycho Brahe and Snellius and their Triangulations. Rijkscommissie voor Geodesie, Delft, 1968. 5. W. Koopmans, Gemma Frisius (1508-1555). Geodesia, 1967, blz. 23-34. 6. Snellius, Eratosthenes Batavus; de Terrae ambitus vera quantitate. In 1617 door Van Marsse te Leiden gedrukt en bij Van Colster uitgegeven. De vertaling van de titel luidt: De Nederlandse Eratosthenes; over de ware af metingen van de omtrek van de aarde. 7. Petrus van Musschenbroek, De magnitudine Terrae, deel uitmakende van: Physicae experimentalis et geo- metricae de magnete. Leiden, 1729. 8. J. D. van der Plaats, Overzicht van de Graadmetingen in Nederland. Tijdschrift voor Kadaster en Landmeet kunde, 1889, blz. 3-42. 9. F. Kaiser en L. Cohen Stuart, De eischen der mede werking aan de ontworpen graadmeting in Midden Europa voor het Koningrijk der Nederlanden. C. G. van der Post, Amsterdam, 1864. 10. Levensbijzonderheden van den luitenant-generaal C. R. T. Krayenhoff, door hem zei ven in schrift gesteld, en op zijn verlangen in het licht gegeven door Mr. H. W. Tydeman, prof. jur. aan de Universiteit te Leiden. Vieweg, Nijmegen, 1844. 11. O. L. van der Aa en B. van 't Hoff, Ikonografïe van Dr. C. R. T. Krayenhoff en de zijnen. Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie, deel XIV, 1960, blz. 45-52. 12. C. R. T. Krayenhoff, Précis historique des opérations géodésiques et astronomiques, faites en Hollande, pour servir de base a la topographie de eet état. Staats drukkerij, 's-Gravenhage, eerste uitgave 1815, tweede uitgave 1827. Bij aanhalingen wordt steeds naar deze tweede uitgave verwezen. 13. C. R. T. Krayenhoff, Verzameling van Hydrographische en Topographische Waarnemingen in Holland. Doorman en Comp., Amsterdam, 1813. 14. J. D. van der Plaats, Overzicht van de Graadmetingen in Nederland. Tijdschrift voor Kadaster en Landmeet kunde, 1889, bl. 217-243; 257-305 en idem, 1891, blz. 65-101 en 109-133. 15. C. W. Moor, Triangulaties in Nederland na 1800. Bibliotheek van de Onderafdeling der Geodesie van de Technische Hogeschool te Delft, 1953. 16. S. J. Fockema Andreae en B. van 't Hoff, Geschiedenis der Kartographie van Nederland. Martinus Nijhoff, 's-Gravenhage, 1947. 17. C. Koeman, Handleiding voor de studie van de topo grafische kaarten van Nederland 1750-1850. J. B. Wol- ters, Groningen, 1963. 18. J. van Roon, De officieele kartografie van Nederland in de jaren 1798-1864. Tijdschrift van het Kon. Ned. Aardr. Genootsch., 2e serie XLV, 1928, blz. 383-411. 19. Meetkunstige Beschrijving van het Koningrijk der Nederlanden. Martinus Nijhoff, 's-Gravenhage, 1861. 20. L. J. A. van der Kun, Verslag van de werkzaamheden tot zamenstelling der groote kaart van de hoofdrivieren in Nederland. Staatsdrukkerij, 's-Gravenhage, 1855. 21. Algemeene Konst en Letter-Bode van 10 april 1804, blz. 234. 22. Base du système métrique décimal, ou mesure du méri- dien compris entre les parallèles de Dunkerque et Bar- celone, exécutée en 1792 et années suivantes par M. M. Méchain et Delambre, rédigée par M. Delambre. Paris, tome premier 1806, tome second 1807, tome troisième 1810. 23. J. B. J. Delambre, Méthodes analytiques pour la déter- mination d'un are du méridien (précédées d'un mémoire sur le même sujet par A. M. Légendre) Paris, an VII (1799). 24. A. M. Legendre, Nouvelles méthodes pour la détermi- nation des orbites des comètes. Firmin Didot, Paris an XIII (1805). 25. Jordan/Eggert/Kneissl, Handbuch der Vermessungs- kundc, Band 1, blz. 715-718. J. B. Metzlersche Verlags- buchhandlung, Stuttgart, 1961. 26. Archief Rijkscommissie voor Geodesie. Dossier Krayen hoff, brief No. 26. 27. Archief Rijkscommissie voor Geodesie. Dossier Krayen hoff, brief No. 11. 80 ngt 72

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1972 | | pagina 18