quantitate" [6]. Aan een publikatie van zijn latere
metingen en berekeningen is hij door zijn vroege
dood in 1626 niet toegekomen. Het werk van
Snellius is in later eeuwen geanalyseerd door o.a.
Van Musschenbroek [7], Van der Plaats [8] en,
meer recent en zeer uitvoerig, door Haasbroek [4,
blz. 59-115].
Het eerste driehoeksnet dat vrijwel geheel Neder
land bestreek (met uitzondering van het zuiden van
Limburg) werd in de jaren 1802-1811 gemeten door
de luitenant-generaal Baron C. R. T. Krayenhoff.
Het strekte zich uit van Duinkerken in Noord-
Frankrijk tot Jever in Oost-Friesland en heeft als
grondslag gediend voor de Topografische Kaart en
de Rivierkaart van Nederland welke kaartwerken
beide in de eerste helft van de 19e eeuw tot stand
kwamen.
In 1865 werd besloten een geheel nieuw driehoeks-
net te meten nadat een onderzoek van prof. dr. L.
Cohen Stuart had uitgewezen dat het net van
Krayenhoff niet de vereiste nauwkeurigheid bezat
om deel te kunnen uitmaken van de Middeleuropese
Graadmeting [9]. Met het geodetisch gedeelte van
het nieuwe net werd belast prof. dr. F. J. Stamkart.
Deze ving zijn werkzaamheden aan in 1866 en bij
zijn overlijden in 1882 waren de hoekmetingen vrij
wel voltooid. Een na zijn dood door prof. dr. Ch.
M. Schols ingesteld onderzoek wees echter uit dat
de nauwkeurigheid van deze metingen in vele ge
vallen geringer was dan die van Krayenhoff met als
gevolg dat het gehele werk van Stamkart moest
worden verworpen.
Met veel moeite verkreeg daarna de in 1879 inge
stelde Rijkscommissie voor Graadmeting en Water
passing van de Nederlandse regering toestemming
(en fondsen) om nogmaals opnieuw te beginnen. In
1885 werd onder leiding van Schols een aanvang
gemaakt met het huidige Nederlandse driehoeksnet
dat in 1928 zijn voltooiing zag. Deze driehoeks
meting, bestaande uit een primair en een secundair
net, staat bekend als de Rijksdriehoeksmeting.
In deze verhandeling zal een historisch overzicht
worden gegeven van het geodetisch werk van
Krayenhoff; een analyse van de resultaten ervan
wordt gaarne aan een meer deskundig onderzoeker
overgelaten. Sinds eind 1968 houdt zich hiermee
bezig de heer N. D. Haasbroek, oud-lector aan de
Technische Hogeschool te Delft.
2 Het driehoeksnet van Krayenhoff
2.1 Levensbeschrijving Krayenhoff
Cornelis Rudolphus Theodorus Krayenhoff werd
2 juni 1758 te Nijmegen geboren. Zijn vader, Cor
nelis Johannes Krayenhoff (1722-1782) was genie-
officier en in zijn tijd een bekend vesting- en water
bouwkundige. Reeds in zijn jeugd voelde de jonge
Krayenhoff zich aangetrokken tot het beroep van
zijn vader doch deze was van oordeel dat een juri
dische scholing betere bestaansmogelijkheden bood.
De zoon legde zich bij de wensen van de vader neer
en bezocht van 1770-1776 de Latijnse school te
Nijmegen. In laatstgenoemd jaar ving hij zijn rech
tenstudie aan, eerst bij de rector van de Latijnse
school te Arnhem, later, in 1777, aan de Hogeschool
te Harderwijk. Deze studierichting beviel Krayen
hoff slechts matig. Zijn belangstelling ging meer uit
naar de wijsbegeerte en de geneeskunde en tenslotte
kreeg hij van zijn vader toestemming zich verder
in deze richtingen te bekwamen. In 1780 behaalde
hij de graad van doctor in de wijsbegeerte en in 1784
die van doctor in de geneeskunde. Hierna vestigde
hij zich als arts in Amsterdam. Aanvankelijk leverde
hem dit slechts een matig bestaan op doch na enkele
jaren was zijn praktijk volkomen gevestigd en be
hoorde hij tot de meest gezochte geneesheren in
Amsterdam.
Aan zijn artsencarrière kwam in 1794 een abrupt
einde. In de strijd tussen Oranje-gezinden en Patriot
ten had Krayenhoff doelbewust de zijde van laatst
genoemden gekozen en in oktober 1794 moest hij
Amsterdam ontvluchten om gevangenneming te
voorkomen. Hij voegde zich bij het Franse leger
ten zuiden van de grote rivieren. Met de Franse
troepen keerde Krayenhoff in Amsterdam terug.
Bij de overgave hiervan speelde hij een belangrijke
rol. Spoedig daarna werd hij in de rang van luite
nant-kolonel benoemd tot Adjunct-Controleur der
Hollandsche Fortificatiën en Adjunct Inspecteur-
Generaal der Rivieren. Vanaf dit moment heeft hij
steeds een militair-technische functie bekleed zodat
hij uiteindelijk toch de voetsporen van zijn vader
heeft gevolgd. Tot zijn belangrijkste opdrachten in
66
ngt 72