de volgende dertig jaar behoorden het aanleggen
van fortificatiën en inundaties, het verrichten van
waterpassingen langs de grote rivieren en het ver
vaardigen van een nieuwe kaart van Nederland.
In 1806 werd hij aide-de-camp van koning Lodewijk
Napoleon die hem in 1809 tot minister van oorlog
benoemde. In 1810, na de inlijving van Holland bij
Frankrijk, vroeg hij ontslag uit de militaire dienst
doch dit werd hem tot driemaal toe geweigerd. Het
tegendeel gebeurde, door Napoleon bevorderd tot
brigade-generaal, werd hij benoemd tot inspecteur-
generaal bij de Franse genie.
Bij de bevrijding van Nederland in 1813 speelde
Krayenhofif wederom een belangrijke rol doch nu
aan de zijde van de Prins van Oranje. In 1814 be
noemde Koning Willem 1 hem tot inspecteur-
generaal der fortificatiën en het korps ingenieurs.
Als erkenning voor zijn verdiensten bij de omver
werping van het Franse gezag werd hij in 1815 ver
heven in de adelstand met de erfelijke titel van
baron. Eveneens in 1815 werd hij benoemd tot
commandeur van de toen nieuw ingestelde Militaire
Willemsorde.
In de periode 1814-1826 was Krayenhoff's voor
naamste taak het aanleggen van verdedigings
werken, voornamelijk in de Zuidelijke Nederlanden.
In 1826 kwam hieraan een abrupt einde na de ont
dekking van knoeierijen door onder zijn bevel
staande officieren. Hangende het onderzoek werd
Krayenhoff van zijn functies ontheven en voor het
Hoog Militair Gerechtshof gedaagd. Na een onder
zoek van 4 jaar werd hij vrijgesproken van het hem
ten laste gelegde doch tot zijn grote teleurstelling
werd hij enkele weken later gepensioneerd.
De laatste tien jaar van zijn leven heeft Krayenhoff
gevuld met het schrijven van enkele publikaties op
wetenschappelijk en krijgsgeschiedkundig gebied.
In deze periode heeft hij ook zijn eigen levens
bijzonderheden op schrift gesteld die op zijn ver
zoek na zijn dood zijn uitgegeven door Mr. H. W.
Tydemann [10]. Bovenstaande gegevens zijn in
hoofdzaak aan deze laatste publikatie ontleend. Hij
overleed op 24 november 1840 te Nijmegen en ligt
aldaar begraven in het fort dat zijn naam draagt.
Krayenhoff was een veelzijdig begaafd man met een
brede belangstelling voor zowel de geestesweten-
schappen (wijsbegeerte, geschiedenis) als de exacte
wetenschappen, waarvan in het bijzonder de wis-
en natuurkunde (elektriciteit, bliksemafleiders, mag
netisme), geneeskunde, astronomie, geodesie, water
bouwkunde, maar bovenal, de vestingbouw, zijn
aandacht hadden. In zijn jongere jaren hield hij zich
bij wijze van ontspanning ook bezig met schilderen
en tekenen [10, blz. 6, 16] en [11].
Wegens zijn verdiensten op militair en weten
schappelijk gebied vielen Krayenhoff vele onder
scheidingen ten deel, zo werd hij o.m. benoemd tot
lid van de Hollandsche Maatschappij van Weten
schappen (1791), het Bataafsch Genootschap der
Proefondervindelijke Wijsbegeerte (1797), het Ko
ninklijk Hollandsch Instituut van Wetenschappen,
Letterkunde en Schoone Kunsten (thans Koninklijke
Nederlandse Akademie van Wetenschappen) (1808)
en tot corresponderend lid van de Franse Academie
van Wetenschappen (1811). In 1812 benoemde
Napoleon hem tot ridder in het Legioen van Eer.
Geschilderd portret van generaal Krayenhoff met afbeelding
van de repetitiecirkel die hij vermoedelijk voor de astromische
metingen heeft gebruikt. Dit schilderij, toegeschreven aan
Adriaan de Lelie, is in het bezit van de heer Chr. Matthes
(Bussum), een achter-achterkleinzoon van de jongste zoon
van de generaal, Johan Krayenhoff (1790-1867). De heer
Matthes heeft op verzoek deze foto vervaardigd en welwillend
ter beschikking gesteld.
ngt 72
67